53
compareren of gemachtigden te zenden tegen den 29en der toe
komende maand Martij, goets tijds voor den middag, voor mijne
Ed. Mog. Heeren van den Provincialen Raad in Holland in den
Haag, om te zeggen de redenen van dien, 't aanhooren al zulken
eisch en conclusie als d'impetranten uit zaken voorschreven zullen
willen doen en nemen, en voorts bij provisie henlieden impetranten
de recredentie geadjudiceert te worden, op alles te antwoorden en
voort te procedeeren 'als naar rechten, hebben de heeren gedaagdens
gelaten copie van de voorschreven mandamente metten dubbelen
van mijnen exploicte.
Waarop mij antwoordde de heer Jan Huyssen: ik zal met de
andere heeren spreken; de heer rentmeester Elfsdijkwij zullen
met elkander spreken, de zaak raakt mij weinig; de heer rent
meester Reigersbergegij moet d'Ambachtsheeren aanspreken, ik
en ben maar kooper van mijn gedeelte; de heeren Knuijt en
Tienhoven, mits hunluider absentie mijn exploit hebbe gedaan
t'haren huize d'een aan de dienstknecht en d'ander aan (de) maerte
zouden 't hunnen heeren zeggen, actum ut supra bij mij en was
onderteekend, J. Cornelisse".
„Frederik Hendrik, bij der Gratie Gods prins van Oranje,
graaf van Nassau, enz. mitsgaders den president en raden
over Holland, Zeeland en Friesland, den eersten gezworen exploic-
tier hierop verzocht, saluijt, alsoo de tresoriers der stad Middelburg
ons vertoont hebben, dat deselve stad in eigendom competeert het
schorre, genaamd de Stinckaert, gelegen tusschen de oude en nieuwe
haven derselver stad, die van oude tijden geweest is, en nog is,
in de possessie van 't selve schor met de aanwassen van dien,
strekkende ter halver diepte tusschen 't selve schor en zeker ander
schor genaamd Sint-Joosland; dat 't selve diep mettertijd ver-
land en aangewassen zijnde aan het land en schor, genaamd den
1) Oud-Archief van Middelburg. Stukken betreffende de bedijking van den
Stinckaert en andere, 16031739.