57 tenue, die dag had om te antwoorden op den eisch en conclusie, mitsgaders verzochte provisie van de Thesauriers der stad Mid delburg, impetranten in 't zelve cas, en dede zeggen, dat de voornoemde heeren gedaagdens uit kracht van hunlieder oude brieven en titelen van alle oude tijden gecompeteert hadden en nog waren coinpeteerende alle de uitergronden en opkomende landen, slikken, blieken enz., die gelegen waren tusschen de landen van Walcheren, Zuid-Beveland en Borsselen, zulks dat al 't gene niet en was behoorende van ouds tot de voorschreven landen van Walcheren, Zuid-Beveland en Borsselen, de voornoemde gedaagdens alleen met. seclusie van alle anderen was competeerende, waarvan ook dezelve gedaagdens van alle oude tijden waren ge weest en nog waren in rustige en vredige possessie vel quasi dat dienvolgende ook dezelve gedaagdens uit macht van de voor schreven hunlieder titelen van allen ouden tijden hadden gepossi- deerd alle de gronden, niet alleen van Sint-Joosland, 't welk in den jare 1631 was ingedijkt, maar dat zijlieden ook als boven gepossideerd hadden de gorssen en slijken, die noordwaarts buiten 't zelve bedijkte land gelegen waren, en dat tot in het halve diep, 't welk in voortijden genaamd was geweest het Slickgat, wezende hetzelve Slickland, van ouds het gescheid tusschen Sint-Joosland voorschreven en den grond van Oud-Arnerauiden, nu genaamd den Stinckaert, hebbende 't zelve diep in voortijden geloopen uit het diep, komende van Welsinge naar Arnemuiden, eerst noord-oost op en voorts draaiende noord-oost ten noorden of daaromtrent, en voorts komende zoo met een kromte langs de plaete, genaamd de Wolsack, tot in het Slaeck voor Arnemuiden, recht tegenover de molen, staande op den dijk een weinig bewesten de stede van Arnemuiden; en zulks de voornoemde gedaagdens gepos sideerd hadden zoo zij nog waren possideerende, alle de gronden en slijken, gelegen tusschen het voorschreven Slaeck voor Ar nemuiden en het Slickgat, daar dezelve twee diepten in oude tijden hadden geloopen, alles naar breeder uitwijzen de kaarte, bij Adriaan Smallegange, gezworen landmeter der Grafelijkheid

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 119