60 lie. Dat de voorschreven plaete de Wolsack aan de zuid oostzijde naar 't voorschreven diep, genaamd het Crancktghe ofte Crancktye, continue! ij ken zeer toegenomen heeft en aangewassen is. 12e. Dat 't zelve Crancktge of Crancktve, scheidende de voorschreven twee schorren, van ouds zoo diep en groot is geweest. 1 3e. Dat verscheiden groote schepen daardoor voeren naar den Lemmer. 1-le. Dat de impetranten en hare voorsaten van oude tijden geweest zijn en nog zijn in de rustige en vredige possessie van 't voorschreven schor den Stinckaert, van de aangewassen plate de Wolsack en verderen aanwas van dien, tot de limieten voorschreven. 15e, Dat de impetranten tot maintinement van haar recht en possessie over lange jaren t'haren koste binnen de voorschreven limieten aan de zuid-westzijde van 't voorschreven diep, genaamd het Crancktge of Grancklye, gemaakt hebben een rijsberm. 16e. Strekkende uit den westen ten oosten tot in of aan't zelve Cranktge of Crancktye. 17e. Daar 't zelve uit den zuid-westen ten noord-oosten loopt tusschen de voorschreven schorren Sint-Joosland en den Stinc kaert of de aanwassen van dezelve. 18e. Dat 't voorschreven Crancktge of Crancktye van oude tijden aan de zijde van Sint-Joosland heeft gehad en nog heeft een steilen oever. 19e. En aan de zijde van den Stinckaert en de aanwassen van dien een vlakken en aanwassenden grond. 20e. Dat 't zelve Crancktge of Crancktye nevens Sint-Joos- landt op laag water wel zes voeten diep placht te wezen. 21e. Dat 't zelve eenige jaren herwaarts aan het oosteinde zeer verslijmd en aangewassen is. 22e. Dat de gedaagdens in Februari 1631 van de Groot Mog. Heeren Staten van Zeeland verkregen hebbende octrooi van te mogen bedijken 't voorschreven Sint-Joosland. 23e. En zijlieden daarna dezelve dijkagie bij de hand nemende.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 122