64 aanwassen en buitengronden, gepossideert bij Zijne Excellentie den Heer Prins van Oranje. 16e. En dat 't voorschreven Slaeck, waardoor de schippers eertijds waren gewoon te komen op de Lemmer, metter tijd zeer was gekomen te verlanden. 17e. Hebben de gedaagdens in dezen ter voorkoming van meerder duisterheid der voorschreven limieten. 18e. In den jare 1626 verleden jegens den welgemelden Heer Prins van Oranje of deszelfs gemachtigde gemaakt een eeuwige bepaling of limietscheiding, l) 19e. Daarbij tot bepalinge van de gronden van Zijne Excel lentie aan de eene, en die van de Heeren gedaagdens in dezen aan de andere zijde. 20e. De geheele cours van 't voorschreven Slaeck van Arne- muiden, zooals 't zelve van oude tijden heeft geloopen, is afgeraait en door een gezworen landmeter nagemeten. 21e. Volgens de aanwijzingen, daarvan gedaan bij zekere oude schippers, die nog over vele jaren het voorschreven Slaeck bevaren hadden en den cours van dien best kenden. 22e. Beginnende dezelve metinge omtrent voor de stad Arne- muijden, alwaar de gronden van den Heer Prins van Oranje zijn beginnende. 23e. Aan de westzijde van de oude dokke daar nu een dijk door is geleijt van den dijk af. 24e. Waarvan de eerste raaie of scheijtraije strekkende is naar uitwijzen der coinpasnaalde zuid-oostwaarts wijkende van 't oosten naar het zuiden op 25 graden. 25e. Loopende alzoo recht ter lengte van 135 roeden. 26e. De tweede raaie van daar strekkende zuid-oost van 'toosten naar 't zuiden op 57 graden naar de molen van Borsselen. 27e. Ter lengte van zestig roeden. 1) Archief Ambachtsheerlijkheid 's-Heer-Arendskerkeportefeuille uo. 10, stuk 110. 11. Contract tnaschen den Markies van Vere en Ainbachtsheeren van 's-Ileer- Arendskerke.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 126