66 43e. Zonder dat iemand anders eenige buitengronden tusschen de voorschreven landen van Walcheren, Borsselen en Zuid-Beveland heeft gepossideerd of mogen possideren als de gedaagdens in dezen. 44e. En hoewel mitsdien zoowel de impetranten als alle anderen gehouden waren den gedaagdens rustelijk en vredelijk in de voorschreven hare oude en deugdelijke possessie, vel quasi, te laten continueren. 45e. Zonder henluiden dienaangaande eenige moeienisse aan te doen. 46e. Ts evenwel zulks dat hebbende de impetranten in dezen eertijds van de Grafelijkheid van Zeeland in koop verkregen zeker schorre of buitengronden, genaamd den Stinckaert. 47e. En is voortijds genaamd Arnemuijden. 48e. 't Welk eertijds heeft toebehoort Charles de Trasignies, die 't selve was te leen houdende van de Grafelijkheid van Zeeland. 49e. En bij faute van lossinge hadde laten vervallen aan de voornoemde Grafelijkheid van Zeeland. 50e. Wezende niet grooter als 114 gemeten 45 roeden steen- schietens. 51e. En bij der breedte 133 gemeten 54 roeden. 52e. Zij impetranten in plaats van hen te contenteeren met den voorschreven haren Stinckaert in grootte van geniet en roê- tallen als voren. 53e. Ter contrariën uit oorzake van denselven Stinckaert zeer abusievelijk hebben voorgegeven, dat de gedaagdens een gedeelte van den voorschreven haren grond zouden hebben geïncorporeert. 54e. Ja ook aireede een partij van dien in de voorschreven dijkagie van Sint-Joosland zouden hebben ingedijkt. 55e. En zulks gaan pretexteren dat de gedaagdens henlieden dienaangaande in hare pretense possessie vel quasi zouden hebben geturbeerd. 56e. Daar nogtans niet blijken zal, dat de gedaagdens in dezen zich met den voorschreven grond of gors van den Stinckaert ooit hebben bemoeit.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 128