72 dat den Stinckaert aan 'd andere zijde zoude hebben gekomen in Grancktye. 133e. Alzoo de Grancktye heeft geloopen dwars door de gronden van de gedaagdens in dezen die in 't generaal zijn genaamd geweest Sint-Joosland. 134e. Zeggende voorts ook in dezen impertinent te wezen hetgene de impetranten bij de 20e en 21e artikelen der voor schreven schrifture zijn voorstellende van de diepte en verslijminge van de voorschreven Crancktye. 135e. En beroerende, dat in de 22e, 23e, 24e, 25e, 26e, 27e, 28e en 29e artikelen gezegd wordt, dat de gedaagdens hebbende bekomen octrooi van de Edel Mog. Heeren Staten van Zeeland, om Sint-Joosland te mogen bedijken, daarin zouden hebben ge slagen een gedeelte van de aanwassen van het schor, genaamd den Stinckaert. 136e. Item dat de gedaagdens in dezelve bedijking zouden hebben overgegaan het voorschreven diep de Crancktye. 137e. Antwoordende zeit den voornoemden Ravesteijn, dat het voorschreven voorstel zoo verre van de waarheid is verschillende. 138e. Dat ter contrariën waarachtig is, dat de gorsinge of het begraasde veld van Sint-Joosland eertijds aan de noordzijde veel grooter is geweest dan nu onlangs. 139e. Als gestrekt hebbende wel 30 of 40 roeden benoorden of ten noord-westen van 't Crancktye. 140e. En dat het gedeelte van de voorschreven gorsinge ge legen was buiten de plaats daar de Crancktye heeft geloopen, ook altijd is gebruikt geweest aan de verdere of principale partije van Sint-Joosland. 141e. Zoo mede abusief is, dat dezelve Crancktye in de voor schreven bedijking zoude wezen overgegaan. 142e. Alzoo de Crancktye nog tegenwoordig is liggende buiten dijks. 143e. Wezen de ter contrarie in't oosteinde van de voorschreven dijkagie,alleen overgegaan zekere kreske genaamd MaykenCoyskreke.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 134