73 144e. Waarmede en voorts bij denegatie en impertinentie afslaande den inhoud van het 30e artikel der voorschreven me- morien. 145e. Kan uit 't gene voorschreven is, wel verstaan worden, dat d'impetranten zonder eenige redenen gedaan hebben het protest geroerd in het 31e artikel der voorschreven eisch. 146e. En afslaande als abusief en impertinent den inhoud van het 32e artikel. 147e. Zeit de voorschreven procureur op de navolgende 33e en 34e artikelen der voorschreven schrifture, 148e. Dat in dezen in 't gene hier voren in dezen is geroert zeer wel verstaan kan worden, hoe abusivelijk de impetranten in dezen voorstellen dat zijluiden door de gedaagdens in eenige hare pretense possessie vel quasi zouden wezen geturbeert. 149e. Maar dat zijlieden impetranten den gedaagdens in dezen zelfs voor zooveel in hen is pogen te turberen. 150e. En daartoe alleen ook tenderende is het mandement bij henlieden geoblineerd, daarvan geroert wordt in 't 35e artikel der voorschreven hunlieder eisch. 151e. En alzoo bij den verderen inhoud van den voorschreven eisch alleen wordt verhaal gemaakt van proceduren, in dezen gehouden. 152e. Welken aangaande den voornoemden procureur zich is refererende tot de acten en de actitaten, daarvan zijnde. 153e. Zulks dat de zaak vooralsnog geen verder schrijven is vereischende. 154e. Zoo persisteert den voornoemden van Ravesteijn bij al 't geen voorschreven is. 155e. En ontkennende voorts generalijk en specialijk alle verdere impertinente feiten, redenen en middelen bij den impe tranten ter contrarie voorgesteld de gedaagdens in hnn goed recht eenigzins prejudiciërende. En concludeert als apud acta gedaan is, was onderteekend C. VAN RAVESTEIJN.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 135