77 32e. Den iimehouden derwelker mitsdien ook in quantum pro werd geaccepteert. 33e. Dalende tot het 85e, 86e en vervolgens tot het 96e artikel van den voorschreven eisch in reconventie en antwoord in conventie. 34e. Zeit daarop de voorschreven Van Rhijn in den naam als voren, tot zijnder tijd zoo vele noodig te zullen aangewezen worden, dat het 4e artikel van zijnen wel gefundeerden eisch in conventie niet abusief maar recht en der waarheid conform is. 35e. Mitsgaders wel expresselijk te ontkennen als voor dezen den innehouden van het 87e artikel van den voorschreven eisch in reconventie en antwoord in conventie. 36e. En of wel de diepte, genaamd geweest zijnde het Slickgat, eertijds is navigabel geweest. 37e. Dat dezelve nochtans tegenwoordig verslijmt en de schorre, genaamd den Stinckaert, aangewassen is. 38e. Ontkent mede de voorschreven Van Rhijn in den naam als voren den innehouden van het 95e artikel der voorschreven antwoord in conventie. 39e. En refererende hem tot den innehouden van de caerte, in 't voorschreven 96e artikel gedesigneert, zonder dezelve verder te advoyeren dan die met de waarheid accordeert. 40e. Zeide hem aangaande de strekkinge, aldaar gedenoteert, mede te refereren tot de waarheid, zonder hemzelven aan de voorschreven caerte te adstringeren. 41e. Belangende het 97e, 98e en vervolgeus tot het 102e artikel, zonder den inhouden van dien alhier te verklaren. 42e. Zeit de voorschreven Van Rhijn in den naam als voren wederom te accepteren de gedaagdens bekentenisse, niet alleen van de verlandinge van 't diep, genaamd zijnde het Slickgat. 43e, Maar ook van dat hetzelve aan 't voorschreven schor, genaamd den Stinckaert, is geconsolideerd 44e. En contrarie den innehouden van het 99e en 100e artikel te vertrouwen, dat hij volkomeulijk in den rechten genoeg zal bewijzen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 139