VII
geschonken door de dames Jvr. M. H. van Gitters van Heinkensr
zand en Jvr. S. van Citters, te 's-Gravenliage
koperen plaat voor de afbeelding van een penning op het
huwelijk van AEillem van Borsselen en Soetje Spierinx op 8 Juni
1625, met een afdruk, geschonken door den heer Jhr. J. van
Reigersberg Versluijs, te Overveen;
een versierde koperen knoop, gevonden in de duinen bij het
fort Den Haak op Walcheren, geschonken door den lieer G. Melse,
te Middelburg;
militair zakboekje, 1824, paspoort, 1828, metalen kruis, ge
woon en draagmodel, 1830/31, met certificaat, afkomstig van
den heer Isaiic Boes, geschonken door den heer E. Boes, te
Middelburg.
De conservator van de steenenkamer maakt met groote
waardeering melding van het hierboven reeds genoemde legaat
van den lieer J. L. Richel te Borsselen en vervolgt:
„Tusschen de baksteenen van oude Zeeuwsche gebouwen ver-
toonen een aantal een groen glazuur. In sommige muren zijn de
groen verglaasde koppen zóó tusschen de gewone steeuen ingemetseld,
dat ze de een of andere figuur vormen, bijv. aan de kerktorens
te Domburg en te Ritthemrijkelijk zijn ze ook toegepast in de
Nobelpoort te Zierikzee, die waarschijnlijk in de tweede helft der
15e eeuw gebouwd is; (de afmetingen der moppen zijn hier
6 a 6l/2 X 13 a 13y2 X ^3). Het is mij niet met
zekerheid bekend, hoe deze verglazing tot stand kwam. Eenvoudig
een versintering aan de oppervlakte door sterke verhitting in de
nabijheid van het vuur is het blijkbaar niet; versinterde misbak
ziet er heel anders uit. Toch lijkt het optreden van het glazuur
min of meer aan toeval onderhevig te zijn geweest, want, nu eens
is slechts een kop, dan weer een geheele of bijna een geheele
steen verglaasd. Hiervan ziet men voorbeelden in de door Dr. J.
C. de Man begonnen en in de laatste jaren uitgebreide verzame
ling oude Zeeuwsche baksteenen in het Museum. Het maakt niet