79 loopen, deurgaans mede weiden en loopen op den voorschreven Wolsack en de verdere aanwassen, 57e. En we] te mogen lijden, zoo de gedaagdens daaruit weten voor haar te smeden, dat zij zulks doen. 58e. Op het 112e en voorts tot het 120e artikel zeit de voor- schrevene, dat den inhoud van het 11e artikel van zijnen eisch in conventie met debite op het 113e artikel van de voorschreven antwoord in conventie verhaalt wordt. 59e. Ais bij welke voorschreven 11e artikel niet gezeit wordt, dat den grond, genaamd den Wolsack, zoude gestrekt hebben tot in 't Cranktye. 60e. Maar alleenlijk, dat denselven Wolsack aan de zuid oostzijde naar het voorschreven Crancktye toe, continuelijk zeer toegenomen heeft. 61e. Zulks zoo is ook abusief en werd bij den voorschreven Van Rhijn nomine quosupra, wel expresselijk ontkent den inne- houden van 't voorschreven 114e, 115e en 116e artikel van de voorschreven antwoord in conventie. 62e. En verhoopt te zijner tijd en plaatse wel te zullen aan wijzen, dat de begrootinge van 't Crancktye, aldaar geroert, niet impertinent en is. 63e. Mitsgaders ook te doceren van der impetranten rustige en vredige possessie in het 14e artikel van haren eisch gementionneert. 64e. Belangende het 121e en voorts tot het 128e artikel van voorschreven antwoord in conventie, zeit de voorschreven Jan van Rhijn in den naam als voren, vooreerst en wederom in quantum pro te accepteren de bekentenisse van de voorschreven gedaagdens en verweerders in conventie, 65e. Voor zooveel zij bekennen, dat den rijsberm in het 15 artikel van den eisch in conventie geroert, is gedaan maken bij de Ed. Heeren van Middelburg. 66e. Zullen de heeren impetranten verwachten wat bewijs de gedaagdens zullen overleggen nopende het 123e en 124e artikel van haar antwoord,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 141