85 aangewezen, scheidende Sint-Joosland van den Stinckaert, was principaal diep geweest", en verder: „dat het schor buiten Maaijcken Coys kreeke, aireede binnen Sint-Joosland bedijkt, altijd is genaamd Sint-Joosland tot de Slickkreek en 't Slaecke toe." Denzelfden dag 11 Augustus 1633 verklaarde voor Schepenen van Arnemuiden Jacob Cornelissen Cole, oud 42 jaren, dat hij met zijn vader op de Stelle van Sint-Joosland 16 jaren had gewoond, en Lieven Janse: „dat de gorsinge buiten aan de noordzijde veel grooter was geweest als zij toen was, dat dezelve wel dertig of veertig roeden buiten de gorsinge of Crancktye had geloopen en evenwel aan Sint-Joosland gebruikt is geweest." Den 21en Januari 1634 verklaarden Christiaan Janse, oud 69 jaren en Joos Crijnsen, oud 54 jaren, wonende te Vere, ten ver zoeke van Adriaan Smallegange, dijkgraaf van Sint-Joosland „dat Maaijcke Coys kreek, die tegenwoordig bedijkt is in Sint- Joosland, bij hunnen tijd nooit en was bevaren geweest met eenige zeilschepen en dat al het land, dat aan de noordzijde van de voorschreven kreek gelegen was, tot aan het Beslickte gat, altijd voor dezen is genaamd geweest Sint-Joosland." Christiaan Janse verklaarde verder: „dat binnen zijn leven door Jt voorschreven Beslickte gat gevaren hebben hulken van honderd en tweehonderd lasten en meer, en dat het meeste deel van de steilste kant altijd geweest is aan de zijde van Sint-Joosland" enz. Den 24en Januari 1634 getuigden voor Schepenen van Goes op verzoek van de Ambachtsheeren van 's-Heer-Arendskerke, Cornelis Leijnsen, oud 74 jaren en Lenaert Govaerts 75 jaren; „dat het kanaal of diep omtrent Arnemuiden, genaemd het Slijckgat, scheidende de gorsinge van Sint-Joosland en van den Stinckaert, is geweest navigabel, zulks dat over vele jaren daardoor gevaren hebben zeer veel schepen, ook groote en bij der zee varende schepen van honderd lasten en meer groot, dat het principaalste diep neffens het land van "W alcheren was loopende, en dat zij, wanneer dit diep door de menigte van schepen belemmerd was, dikwijls door het Slijckgat gevaren hebben."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 147