VIII den indruk, of de verglazing opzettelijk aangebracht werd, bijv. door de steen vóór het bakken in een vloeistof te dompelen. De heer Barentsen heeft in de vorige jaarvergadering opmerk zaam gemaakt op een handschrift, aanwezig in het Archief der Gemeente Veere, opgesteld door den bouwkundige Adriaan Bom- menee en getiteld: „Versamelige van differente zaaken enz. bij eengebracht door eygen ondervindinge, observatie en ingekomen berigten in 't jaar 1750". Bommenee schrijft hierin over de Zeeuwsche moppen onder ineer: „ik meen dat de verglaasde steenen sijn veroorsaakt door het sout alsoo die steenen is gestookt met souden derring en de montsteenen sijn meest alie met groen verglasde koppen en die sijn onver(h)anderlijk tegens de lught". Hij ver meldt dan verder, dat het stoken van zoute derrie en dus het ontstaan van verglaasde baksteenen in Zeeland opgehouden is na invoering van de Zeeuwsche Keur van 1495/6. Deze Keur toch beperkt in Cap. 3, Art. 37, 38 en 39 het graven van derrie zeer en spoedig daarop gevolgde bepalingen verboden het geheel (1515). Dat in de steenovens inderdaad derrie, in de Middeleeuwen de goedkoopste brandstof in Zeeland, gestookt werd, is zeer waar schijnlijk. Ook de verklaring, dat het zoutgehalte van deze brandstof de oorzaak van het verschijnen van glazuur op een deel der gebakken steenen zou zijn, lijkt mij zeer wel aannemelijk. De bekende Keulsche potten immers worden verglaasd door bij de hoogste temperatuur van den oven keukenzout in het vuur te strooien. Het natrium van het zich vervluchtigende keukenzout vormt dan met de grootendeels uit aluminiumsilicaat bestaande klei de glasachtige en voor water ondoordringbare laag aan de oppervlakte van het baksel. Deze hypothese over het ontstaan van het glazuur op de Zeeuwsche moppen kan nu getoetst worden, bijv. door chemisch onderzoek van het glazuur of door de ver spreiding van verglaasde baksteenen in ons land en daarbuiten na te gaan; deze zouden slechts daar te verwachten zijn, waar met zouthoudende turf, d. i. gedroogde derrie gebakken steenen gebruikt werden. Ook zou het gebruik opgehouden moeten zijn,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 14