88
gedieiistel ijk gebeden hebben, ons in bet termineren van de voor
schreven zaak doch niet te willen precipiteren, maar dezelve nog
voor eenigen tijd op te houden, totdat wij ons of in 't toezenden
van de voorschreven instructie mogen hebben voldaan, of tusschen
onze gecommitteerden en de gemelde Ambachtsheeren wezen ge
tenteerd en getroffen billijke middelen van transactie; daar zoo
wij van onze zijde zullen gereed wezen alle beleefde officiën te
contribueren, op den dag van comparitie die kort na Lichtmis is
gedestilleerd; waarop ons verlatende zullen zoeken 't zelve altijd
met een dankbaar hart en alle occurentien te erkennen, en God
Almachtig bidden, Ed. Mog. Heeren, dat Hij UEd. Mog. wil
behouden in langdurig leven, goede gezondheid en voorspoedige
regeering. Uwe Ed. Mog. zeer geaffectionneerde en goede vrinden,
Burgemeesters en Regenten der stad Middelburg in Zeeland.
Ter ordonnantie van dezelve,
Middelburg 27 Januari 1643. Adriaan VETH."
Uit vorenstaand schrijven door de regeering van Middelburg
aan de Edel Mog. Heeren blijkt, dat zij wel genegen waren met
de Ambachtsheeren van Sint-Joosland te trachten tot een vergelijk
te komen en de procedure te doen eindigen.
Hun belang bracht dit mede, want bij de aanstaande bedijking
van hun schor de Stinckaert, zou het voordeelig zijn de nieuw
te leggen zeedijk zoowel op het Oost- als op het Westeind dien
dijk aan te sluiten aan den noorddijk van Sint-Joosland, maar
hiervoor moest de toestemming van de Heeren van Sint-Joos
land verkregen worden.
In het register ten rade van verstrecte autliorisatie op de heeren
Thesauriers der stad Middelburg in Zeeland, dd. 9 Januari 1644,
leest men het volgende: „Gezien en geexamineerd de kaarte
1) Oud Archief der stad Middelburg. Register ten Rade, 1644.
Zie mede Archief Middelburgsche polder „Resolutie-Boeck van de Dijckagie vant
Nieu-Landt", fol. 10.