9 1 houdende binnen de stad Goes, op den 28 Juli 1644 des 't oorkonde geteekend, was geteekend Marinus Pietersen Sinoutskerke, notaris publiek; onderstond; concordat collatione facta, en geteekend A. D. I. van Bruinisse." Tot nadere vaststelling van de juiste grens tusschen Sint-Joosland en de gronden van Middelburg, door de bedijking van den Stinckaert ingesloten, werd eene nadere regeling getroffen. Wel was in boven omschreven overeenkomst bepaald, dat de gronden van Sint-Joosland in den Middelburgschen polder zicli zouden uitstrekken buiten den noorddijk van Sint-Joosland „tot ter halver zee ofte kreke", aan de noordzijde van dien gelegen, maar deze grensbepaling was zeer vaag, vooral omdat er in de geul of kreek een eilandje was ontstaan en er verschil van meening bestond, aan welke partij dit zou worden toegewezen. Tusschen partijen werd een accoord getroffen volgens een door de gezworen landmeters Jacob Pietersen en Hubrecht Smallegange ontworpen acte van délimitatie d.d. 28 November 1644; van den volgenden inhoud; 1) „Naar de gedane uitspraak bij den Heere Geraerd Crommon, ordinaris raad in den Hove van Holland, van dato 6 Maart 1644, tusschen de Heeren Francois de la Torre, Heer van Valkenisse, Jacob Ossewaerde, als last en procuratie hebbende van de gemeene Ambachtsheeren van 's-Heer-Arendskerke en in die kwaliteit Heeren van Sint-Joosland en hen voor dezelve sterk makende ter eenre, en de heeren Mr. Hendrik Thibault, Paulus van de Perre, beide oud burgemeesters, mitsgaders Jacob Veth, pensionaris der stede Middelburg, als gecommitteerden der voorschreven stede ter andere zijde, over de differentie, tusschen de voornoemde par tijen ontstaan van wege de indijking eeniger slijken in de dijkagie van Sint-Joosland, alsook van eenige slijken in den ring van den nieuw bedijkten Middelburgschen polder, ingeslagen in den tegen- woordigen jare 1644, een ander verschil tusschen de gemelde partijen gerezen zijnde over een eilaudeken, liggende in de geule I) Resolutie-Boeck fol. 6.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 156