IX
toen voor industriëele doeleinden geen derrie meer gestookt werd
men houde er echter rekening mede, dat er ten allen tijde nieuwe
huizen van oude afbraak gebouwd zijn, evenals ik ook in dit
verslag van samengeraapte gegevens een geheel tracht te maken.
In het vorige jaarverslag (Archief 1930 p. IX) zijn beschreven
pijpaarden beeldjes, behoorende tot den Katholieken eeredienst. Hier
over zie menCatalogus van het historisch Museum der stad
Utrecht, 1928, p. 561 582. No. 1408 a, waarvan de beteekenis
mij eerst door dezen catalogus duidelijk geworden is, stelt voor
het naakte Christus-kind, dat met beide handen een duif vóór
zich houdt; 2e helft 15e eeuw; vgl. Utrecht no. 35463562.
Lijst der aanwinsten.
Uit Walcheren:
No. i428. Koker, bestaande uit een uitgehold stuk been, lang
43 m.M., breed 30 m.M., van twee spitse tanden
voorzien, terwijl daartusschen twee tanden afgebroken
zijn; versierd met rechtlijnige inkervingen (visch-
graat-motief en Andreas-kruis); gevonden 1931 bij
het afgraven van de kruin van den vluchtberg op
de hofstede „Berglust" te Ritthemded. de heer
Cevaal aldaar door bemiddeling van den heer B. J.
de Meij. Dateering ea. 10e eeuw. Waartoe dit werk
tuig gediend heeft, is mij onbekend. Een dergelijk
voorwerp, gevonden aan het strand bij Westkapelle,
is in het bezit van het Museum („Archief 1925 p. X),
een ander uit de duinen van Westenschouwen is in
de collectie Hubregtse.
No. 1429. Rechter middelvoetbeen van een paard, lang 26 c.M.,
aan de voorzijde spiegelglad geslepen, dus een zg.
schaats of glis. Vindplaats en geschenk als voren.
Z(onder) Scherven, o.a. een korte buisvormige tuit, van dik
n(ummer). onverglaasd zwart aardewerk en een wandscherf van dun