98 Zooals reeds hiervoren is opgemerkt, gingen de Ambachtsheeren van 's-Heer-Arendskerke, tevens Heeren van Sint-Joosland, ondanks bet protest van de regeering van Middelburg in 1631 met de bedijkingswerken van den Sint-Jooslandpolder voort, en werden deze in dat jaar voltooid. Nog in hetzelfde jaar werden de bedijkte gronden in cultuur gebracht; want in het volgende jaar 1632 heeft de polder reeds een oogst opgeleverd. In de tweede Steenrolle van Zeeland, fol. 32 leest men„Sint- Jooslandt, gelegen tusschen Walcheren en Zuid-Beveland, gedijkt 1631, op octrooi van den 24en Februari 1631, volgens de brieven van verley in dato len October 1631 geregistreerd in 't 6e gelue register metten letter N folio 183 verso et cetra, welken polder zijn vrucht gegeven heeft a° 1632; zijnde groot volgens de caerte van den landmeter J. C. van Alphen, hemelsbreedte 616 genieten 55 roeden; 10 gemeten 37 roeden vroon." In het hiervoren vermelde bedijkingsoctrooi van den Sint-Joos landpolder, was o. a. voorgeschreven, dat binnen 's jaars na de beverschinge van den nieuwen polder aan de Rekenkamer van Zeeland zou worden ingezonden eene door twee gezworen land meters geteekende kaart met een overlooper van de grootte hemels- breedte, met specificatie van de Ambacht- en Tiendeheffers. Van dezen overlooper en kaart moest aan den Rentmeester Bewester Schelde een authentiek dubbel worden ingezonden „om in de Steenrolle bekend gemaakt en diensvolgens de Verleijbrieven ver leend te worden." Volgens het hiervoren aangehaalde uit de 2e Steenrolle zou door den landmeter J. C. van Alphen eene dergelijke kaart ver vaardigd zijn. In het Rijksarchief te Middelburg is eene kaart, vermeld onder no. 457, van den Inventaris van Kaarten en Teekeningen door C. de Waard, van den polder Sint-Joosland,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 160