110 op de la Rue", geschreven in het handschrift dier drie Zeeuwsche geleerden. Nadat Mr. Samuel de Wind, ook met de intentie om dezen kostbaren voorraad Zeeuwsche bijzonderheden uit te geven, de collectie aanzienlijk had verrijkt, gelukte het eindelijk aan den onvolprezen Erederik Nagtglas de geheele verzameling te ordenen, belangrijk aan te vullen en onder den titel: „jLevensberichten van Zeeuwen, zijnde een vervolg op P. de la Rue, Geletterd, Staatkundig en Heldhaftig Zeelantf\ in de jaren 1890 tot 1893 uit te geven op een dusdanige wijze, dat dit boek met de uitgaven van De la Rue tezamen een standaardwerkv oor Zeeland vormt, zooals op het gebied der biographie geen tweede in Nederland aan te wijzen is. Gelijk gezegd zijn na den dood van De la Rue niet al diens handschriften bij elkaar gebleven. Daardoor is ook een gedeelte van zijne aanteekeningen op het Geletterd Zeeland nooit in handen van Te Water gekomen en evenmin in die van zijn hierboven genoemde opvolgers in het streven om De la Rue's werk zooveel mogelijk uit te breiden en aan hun tijd te doen aansluiten. Nagtglas was hiervan op de hoogte. Hij toch schrijft op pa gina 146 van het tweede deel van zijn Levensberichten: „Ook is er een brief van denzelfden De Mauregnault, waarin gehandeld wordt over een vervolg op P. de la Rue, Geletterd, Staatkundig en Heldhaftig Zeeland, waarvoor de Griffier Boddaert reeds veel bouwstoffen had verzameld, welke echter naar het schijnt verloren zijn geraakt." Een deel dezer verloren geraakte aanteekeningen nu is weer terecht gekomen. Op een auctie bij Van Stockum's antiquariaat te 's-Gravenhage kocht ik in het voorjaar van 1928 een kwarto map, inhoudende een 125-tal keurig geordende en met verschillend handschrift beschreven bladen, waarvan het eerste gedeelte 9 bladzijden om vat en tot titel heeft: „Bijvoegsels/ tot het/ Geletterd Zeeland/ door den Here en Mr./ Pieter de la Ruë/ zelf opgesteld/", terwijl

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 176