112
la Rue" gaven terstond uitkomst over de identiteit van den man,
die de manuscript-aanvullingen van De la Rue had afgeschreven
en bijgewerkt, daar de beide bandschriften volkomen gelijk waren.
Bovendien bewees een examinatie met authentieke schrifturen,
dat het andere achttiende-eeuwsche handschrift dat van De la Rue
was.
Nu restte nog na te speuren van wien het derde, het negen-
tiendsche eeuwsche schrift afkomstig was, dat weer hetzelfde bleek
te zijn als dat der twaalf bladzijden achter Boddaert's „Aantee-
keningen van allerhande nature."
De sleutel hiervoor werd in het manuscript „Byvoegselen op
De la Rue" zelve gevonden.
Op pagina 8 namelijk wordt gesproken over een door den
fijnschilder Anthony van Dam vervaardigde geslachttafel van het
huis Nassau, welke na den dood des vervaardigers door zijn
erfgenamen aan den stadhouder Willem den Vierden is aangeboden,
die hen uit erkentelijkheid daarvoor een zilveren koftievaas, waarin
des Prinsen wapen en een opdracht gegraveerd waren, vereerde.
Naast deze aanvulling staat in het negentiende-eeuwsche schrift:
„Antoni van Dam was mijn oud-grootvader van 's moeders moeders
zijde (mc). De zilveren koffyvaas is den één July 1787 te Middelburg
bij gelegenheid van de plundering van mij u's vaders huis ver
brijzeld en in één geslagen. A. W. Philipse."
Waar dezelfde personen aan deze manuscripten gearbeid hebben,
blijkt dus, dat de „Bijvoegsels op De la Rue" en de „Aantee-
keningen van allerhande nature" wellicht als deelen van een
wie weet hoe belangrijke collectie Zelandica, na Boddaert's dood
in elkanders gezelschap gebleven zijn, doch tevens leveren ze ons
het bewijs voor een nooit geuite veronderstelling, dat ook Mr. A.
W. Philipse, de bekende Middelburgsche rechtsgeleerde, die het
bracht tot President van den Hoogen Raad der Nederlanden en
op den 18deu Februari 1845 te 's-Gravenhage stierf, zich met
de completeering van De la Rue's werk heeft bezig gehouden,
terwijl hij hieromtrent noch met een der Te Water's evenmin