118 die door Boddaert kennelijk gebruikt is als dekblad voor het tweede, niet persklaar gemaakte gedeelte van dit merkwaardige manuscript: „Lijst/ der/ nog leevende Zeeuwsche/ schrijveren/, en/ geleerden/ sedert het jaar 1734 waarmede dezelve begint tot het jaar In dorso „Berigt Deese Lijst der nog leevende Zeeuwsche schrijveren en geleerden is alleen van mij opgesteld ter memorie; opdat ik of anderen die mij overleeven zullen (zoo 't hen lust) daaruit gemaklijk mijn Geletterd Zeeland zouden konnen aanvullen, stellende eiken schrijver of' Geleerden onder die Stad of dat dorp, waaruit hij geboortig zij. N.B. De Artykelen, die hier geroyeerd gevonden worden, zijn reeds overleedenen en dies door mij opgemaakt en te vinden in de Augmenta of Vermeerderingen van mijn Geletterd Zeeland; zijnde een exemplaar met papier doorschooten en daarop etlijke aanvullingen of verbeteringen gebonden in een parijs band in 4o. 1. Adriaan Adriaansen. Scheepstimmerman geboren te Veere gaf uit in 1743 te Middelburg bij Ant. de Winter in twee deelen, 4o. een bundel gedichten, getiteld Rijmlust over versehijde stoffen etc. 2. Jacobus Andriessen de Waal. Zoon van Jacobus Andriessen, predikant eerst te Goes, daarna te Vlissingen, geboren in Juni 1706 te Goes. Aanvankelijk voorbestemd voor predikant keerde hij van de Hoogeschool te Utrecht terug wegens lichaamszwakheid en werd houtkooper te Middelburg. Was verscheidene malen ouderling en tevens Burger Kapitein. Schreef Nederlandsche gedichten, die echter niet uitgegeven zijn. 3. Jacobus Dominicus Joh.zn. ltaad en Oud Schepen der stad Goes, heeft opgesteld de beschrijving der stad Goes en van het eiland Zuid-Beveland te vinden in het VII en XIII hoofdstuk van de Tegenwoordige staat der vereenigde Nederlanden Xde deel,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 184