XXI
Het „Archief" van 1930 bevat:
Jaarverslag over 1929/30;
Het spel van de Stathouwer, medegedeeld door D. A. Poldermans;
He Gentsche en Brugsche Bisschoppen over het Katholicisme
in Zeeuwsch-Vlaanderen gedurende de 17e en 18e eeuwen, door
Dr. J. D. M. Cornelissen;
Inleiding tot eene beschrijving der rechten van den lieer van
Vere, door Mr. L. E. de Brakke;
He lotgevallen van het „miraculeuze" Maria-schilderij te Vrouwen
polder na de Hervorming, door Mr. A. Meerkamp van Embden.
l)e vergadering, die op dezen avond wordt gehouden, sluit
wederom eene vijfjarige periode af. Hat het genootschap in rust
en vrede heeft mogen arbeiden, stemt gewis tot groote dankbaarheid.
Een terugblik op het afgeloopen lustrum zal ik U verder be
sparen; de hoofdzaken staan in de verslagen en het „Archief",
zoodat de „faits et gestes" kunnen worden beoordeeld door een
later geslacht indien het daartoe lust gevoelt.
Evenmin zal ik mij ditmaal wagen aan het noemen van program
punten voor de toekomst, gedachtig aan het gulden woord
„Mensch, lerne dich bescheiden!".
Maar wel is het mij eene behoefte om met een enkel woord
de bestuursleden te herdenken, die tijdens de jongste vijfjarige
periode zijn afgetreden of naar inenschelijke berekening aan het
eind van deze bijeenkomst afscheid nemen van de bestuurszaken.
De heeren Mr. H. P. Lantsheer, Dr. J. A. Vollgraff', Dr. L. A. J.
Burgersdijk, Mr. G. E. baron thoe Schwartzenberg en Hohenlans-
berg en W. Berdenis van Berlekom droegen allen het hunne bij
tot de verzekering van een ordelijken gang van zaken, waardoor
zij een blijvend recht op de dankbaarheid van het genootschap
hebben verworven.
Het onmisbare ambt van thesaurier is zeker niet het meest
dankbare in ons midden. Des te grooter behoort onze erkentelijk-