16
wiens naam met die van Sint Joosland van oudsher verwisseld
is, van dezelve is reeds bedijkt a° 1631 de Oud Sint Joosland-
polder en in (1608 lees 1671) de Nieuw-Sint Jooslandpolder,
tot beide van welke de andere poldertjes aldaar behooren en welke
beide polders mede hunne rubriek ten Steenrolle hebben en ten name
der Exposanten ten minste de meerderheid hunner, vermeld worden.
En alzoo uit dit een en ander, zoo men vertrouwt, ten vollen
consteert dat de Exposanten van den voormaligen Souverein er
langd hebben vooreerst het ambacht Oud-Arendskerke en ten
anderen het ambacht Xieuw-Arendskerke of de Steenisse, mits
gaders, Heinkenszand, Ovezand, Arnemuiderzand, alias SiutJoosland,
met al hetgeen er vervolgens aanwassen zou. En zijlieden
bij vervolg van tijd altijd als wettige houders van al die
partijen zoo bij het verleenen der respectieve octrooien als
verder bij het stellen van het bedijkte op de registers ten
Domeinen comptoiren, Steenrollen genaamd, zijn erkend geworden
en dat daarvan aan hunlieden zijn uitgereikt geworden, brieven
ter rekenkamer en bij de domeinen in 's lands registers geregistreerd.
Zoo twijfelen zij niet of zij zijn volgens hunne aangewezen titels
berustende in 's Lands archieven en in dezelve ten koste van de
Exposanten geregistreerd, wettige houders van de schorren tot
hunne meer dan eens opgenoemde ambachtspartijen behoorende.
Weshalven zij zich tot U mijn Heer de Prefect wenden met
ootmoedig verzoek, dat ingevolge het Keizerlijk decreet van
11 Januari 1811 deze hunne reclame medegedeeld worde aan de
administratie der Keizerlijke domeinen ten einde wanneer hun titel
niet betwist worde zijlieden door een arrêté van mijnheer de
requestmeester directeur-generaal der polders gesteld worden in
De code Napoleon, ongeveer gelijktijdig met dit decreet hier te lande ingevoerd
bepaalde in art. 538, dat de lais et relais de la mer tot het „domaine public"
behoorden.
Uit deze bepalingen blijkt dus, dat de Staat voortaan gerechtigd zou zijn tot alle
aanwassen aan zee, maar dat verkregen rechten, mits men er opgave van deed, en
voldoeude bewijs kou overleggen, geëerbiedigd werden. (Oude nog bestaande zakelijke
rechten, door J.C. de Meyere, blz. 116).