IS
De Zeeuwsche geschiedschrijver Johan Reygersbergh maakt
melding van Sint-Joosland, als hij verhaalt, dat het in den winter
van 15031504 drie dagen voor Sint-Paulus bekeeringe dag,
zoodanig vroor, dat men op Sint-Paulusavond (23 Januari) ging
over het ijs „tot in Sint-Joos-Polder ofte aen 't stelle over Are-
muyen." 1)
Ook deelt hij mede, dat in den strengen winter van 15431544
menig mensch met pijpen en trommelen van Arnemuiden over
het ijs liep tot aan Sint-Joosland, „dat men die Stille heet." 2)
In dien tijd had men te Arnemuiden het schuttersgilde van Sint-
Joris met schuttershof, benevens een Sint-Jorisherberg, Sint-
Jorisstraatje en Sint-Joriswaterpoort.
Hoogstwaarschijnlijk hield het schuttersgilde van Arnemuiden
op het schor zijne schietoefeningen; want in de Grafelijke rekening
van 15441545 fol. 88, vindt men den volgenden post: „Van de
Yisscherie van Sint-Jooslandt, D'Ingelsche plate, de Piet, de Lemmer
voor Armuijden, zoo ver der Keizerlijke Majesteit als Graaf van
Zeeland daarin gerecht is, dewelke bij dezeii rentmeester van nieuws
verpacht is voor eenen tijd van drie jaren, daarvan 't jaar '45
tijd dezer rekening 't eerste jaar is; de Scutterie van Arnemuiden,
mits jaarlijks daarvoor betalende tot profijte der K. M. de somme
van twee ponden grooten vlaamsch eens. Blijkende bij een in
strument onder 't handteijken van Augustijn Pratis geapprobeert
notaris hier overgelevert, daaromme hier XII (Hollandsch
pond f 1,00).
In de rekening van 1445'46 komt dezelfde post voor „daar
van 't jaar van '46 tijd dezer rekening 't tweede jaar is, de
Scutterie. van Arnemuijden," enz.; en in de rekening van 1 Januari
'46 tot 31 December '47 wordt het derde of laatste der drie
pachtjaren verantwoord.
In deze rekening wordt voor het laatst van verpachting van
1) Kroniek van Zeeland, door Johan Reygersbergh, verbeterd en vermeerderd
door M.Z. van Boxhorn, deel II blz. 365.
2) Als voren, blz. 476.