21
In de rekening van 1513'14 biz. 81™, vindt men liet volgende
„Van een visscherie, liggende voir Arnemuden, die desen rent
meester verpacht hadde (aan) eenen genaemt Herman Hermanszone
van Wordamme, den tijd van drie jaren lanck geduerende, in-
gaende te Sint-Jansmisse XYC thiene des jaers omme de somme
van viere ponden grooten Ylaemsch. Blijckende bij den quoyere
overgelevert op des rentmeesters negende rekeninge folio negen,
daervan 't leste derde jaer pachts verschenent Sint-Jansmesse
midsomers 1513 lestleden. Welcke visscherie de voorschreven rent
meester nijet meer en heeft mogen verpachten omme der ge
meente en de armclieden wille (van Arnemuiden?), die daer pleghen
te visschene, zeggende dat men hier voirtijts dezelve nooit ver
pacht en heeft, ende wilden de visschers die die gepacht hadden
dootslaen, ende haer netten in stucken snijden daeromme hier niets."
Ook in de rekeningen der beide volgende jaren is op dezen
post niets ontvangen.
Wordt in de bovengenoemde rekeningen slechts melding ge
maakt van eene visscherie voor Arnemuiden, in die van 1516'17
wordt de plaats, waar die visscherie gelegen, was nader aangeduid,
n.l. „van de visscherie van Sint-Jooslandt, D'Ingelse plate, de
Piet en de Lemmere voir Arnemuijden alsoo verre als de Con.
Majesteit daerin gerecht is, dewelke gepacht heeft jegens de voor
noemde rentmeester Anthonis Jan Nijssen, wonende te AA ordamme
bij Antwerpen, eenen tijdt ende termijn van viere jaren lank ge
durende, omme de somme van twintig ponden van veertig grooten
Vlaamsch 't pond 's jaars, te betalene van halve jare tot halve
jare, daaraf 't eerste half jaar verschenen den vier en twintigsten
dag van December 1517, tijd dezer rekeninge, dus hier 't voor
schreven halfjaar, facit de somme van X
In alle volgende rekeningen wordt de verpachting der visscherij
van Sint-Joosland geregeld vermeld. De verpachting had aan
verschillende opvolgende pachters plaats, totdat, zooals hiervoren
reeds is vermeld, in 1544 Sint-Joosland, enz. door de schutterij
van Arnemuiden werd gepacht.