26
hurgemeesters en schepenen van Middelburg met eenige schippers
van heuden en andere vaartuigen, piloten en zeevarend volk op
Arnemuiden is besproken en beraamd over de beste middelen om
de toenemende verzanding te voorkomen zoo van bet diep voor
Arnemuiden als van de haven van Middelburg tot het kasteel van
Rammekens", schijnt toen reeds de gedachte tot doordelving
van de Lemmerplaat nader overwogen te zijn, want we lezen
„Alsoo het diep voor de stad Arnemuiden en de haven van
Middelburg tot het kasteel van Rammekens zeer is verloopende
en alle dagen meer en meer toegroeiende, zulks dat het meer dan
noodig zij daarin bij alle mogelijke middelen voorzien te worden,
om de zeevaart daarvan, niet alleen beide de steden van Middelburg
en Arnemuiden, maar ook het heele land van Walcheren 'teene-
gaere is dependerende, niet seffens vant voorschreven eiland en de
respectieve steden te inverteren en seffens te verliezen, zoo hebben
burgemeesters en schepenen der voorschreven stad Arnemuijden,
omme de beste en bekwaamste middelen tot vindinge en vermeer-
deringe van 't voorschreven diep te mogen weten, voor henlieden
ontboden diversche heudeluiden, schuitluiden, piloten en zeevarend
volk, binnen Arnemuiden voorschreven wonende, en dezelve voor
gehouden de navolgende vragen om daarop te hebben hunlieder
advies en opinie als te weten
In den eersten of de schuringe, daarmede het diep nootelick
onderhouden en vermeerdert moet worden, gemaakt zoude kunnen
worden met de verlenginge van 't hoofd, bij die van Arnemuijden
te dien einde gelegd, ofte met de deurdelvinghe van de plate daer
de Heeren van Middelburch en die van Arnemuyden laest op
geweest zijn.
Ten tweeden of in cas van delvinge het beginsel moet genomen
worden van de plaats, daar het water schijnt vanzelfs deur te
willen, of van hooger, te weten van daar de schuit van de voor
noemde heeren geankerd lag.
Ten derden of zijlieden niet en weten wat nature van zand
dat de voorschreven plate heeft, te weten of onder het slijk, dat