32
muiden gecommitteerd Hartman Micliielsen Coster, Jan Adriaanse
van Bye, burgemeesters, Jan Spierinck Claes Zael de oude, raden,
mitsgaders de secretaris, om met de lieeren van Middelburg te
spreken, „beroerende de deurdelvinghe van de plate" en te liooren
wat zijlieden van meening waren te doen. J) Den 12en Mei be
sloot het stadsbestuur van Arnemuiden na eene bespreking hoe
veel zij in de kosten der doordelving van de plate zouden betalen,
dat men daarin „zoo kleinen part zal dragen als eenigszins doenlijk
wezen zal, maar dat men 't selve niet achter zal laten zoo 't om het
achtste part te doen zoude wezen." In 1603 was men reeds met
het graafwerk begonnen, want in de notulen van Wet en Raad
van Arnemuiden d.d. 9 Mei 1603 leest men: „Gelioort hoe het
delven op de plate nu eenige dagen geleden met zeker getal van
volk geproeft gesuccedeert, hebben B S. en R. raadzaam en oorbaar
gevonden, nog eens met twintig of dertig mannen een preuve te
doen en zooveel te delven als men met een getijde zal kunnen
avanceren, om te zien wat operatie dat het doen zal."
Dan hoort men niets meer van deze zaak tot het jaar 1615.
In de notulen van Wet en Raad van 17 Januari van dat jaar,
leest men: „Naardien die van Middelburg voorgenomen en geresol-
veert hebben een nieuwen houwer aan deze zijde van heurlieder
haven te maken om het diep (naar Raminekens) zoo zeer te bate
te komen als hunlieden dunct oorbaar en noodig te wezen en daaruit
noodzakelijk volgt, dat zijlieden niet zullen bij de hand nemen
het doordelven van de Lemmerplate, daardoor alleen ons diep te
verbeteren valt, en alsoo het voorschreven werk voor de stad en
de sobere gemeente derzelve te zwaar zoude vallen, zoo is bij Wet
en Raad goedgevonden en mits dezen geresolveert de sobere staat
van de stad en het diep aan de heeren Staten van Zeeland te
kennen te geven en van haar Edel. Mog. te versoeken subsidie
tot makinge van 't selve diep". 2)
Den 3en Juni 1616 werd in de vergadering van Wet en Raad
1) liesolutiën ten Rade van Arnemuiden 10 en 12 Mei 1601.
2) Resolutiëu ten Rade van Arnemuiden 17 Januari 1615.