61
het de Hinkele en haar zijtakken betreft, aanleiding geven.
De Morlode zou, Noordoostwaarts uit de Hinkele stroo-
mend, hebben geloopen ten Oosten van den tegenwoordigen
Lavendeldijk, op de grens van de gemeenten Kruiningen en
Krabbendijke. Er is daar ter plaatse nog een lange, smalle
inzinking van den bodem merkbaar, ,,de Lange Weide'' ge-
heeten, wat dan de oude stroombedding van de Morlode zal
zijn geweest. Dat hier werkelijk het bedoelde water kan
worden gezocht, blijkt uit een oorkonde van December 12701),
waarin uitspraak wordt gedaan in een geschil tusschen de
Heeren van Cruninghe eenerzijds en de abdij Ter Doest
anderzijds, over het terrein Morlodhort.
De naam zegt genoegzaam, dat dit terrein, waarmee zeer
vermoedelijk hetzelfde wordt bedoeld als met het veelvuldig
in 13e eeuwsche oorkonden voorkomende Morlodenesse, was
te vinden langs de Morlode. Een klein verschil van opvatting
met den heer Beekman betreffende de juiste ligging zullen
we verderop behandelen.
In Februari 1203 werd het bedoelde terrein door verschil
lende eigenaren, die allen bij name genoemd worden, aan
de abdij Ter Doest verkocht, waarvan een oorkonde werd
gegeven door Wouter van Cruninghe, aan wien de verkoopers
onderhoorig waren2). Toch kon de uitvoerige en duidelijk
gestelde oorkonde niet verhinderen, dat in den loop der
13e eeuw verschillende twisten over het bezit van Morlode
nesse uitbraken, waarbij soms zelfs zwaar gevochten werd,
zooals b.v. in 1226 en 1234 tusschen inwoners van Cruninghe
en de kloosterlingen van Crabbendic 3).
In zake het geschil van 1270, hiervoor vermeld, tusschen
de Heeren van Cruninghe en de abdij Ter Doest, werd door
de scheidsrechters, te weten Wouter van Cruninghe, broeder
Salomo, keldermeester van Ter Doest en broeder Johannes,
1) H. Obreen, Onuitgegeven oorkonden uit de 13e eeuw betreffende
Zeeland, no. XXI in Bijdr. en Meded. Hist. Gen. Utr., Dl. 47, 1926.
2) Obreen, Onuitgeg. oork. Zeeland, no. I.
3) Cron. de Dunis, CCCCLVI enDII.