63
De oude loop der Wrangha is niet meer met zekerheid
aan te wijzen. Hollestelle duidt als zoodanig aan dat deel der
Hinkele. dat thans Krabbendijksche Vliet heet, doch Beekman
acht dit foutief en onderstelt haar ten Noorden van Krabben-
dijke, als verbinding tusschen de Morlode en de Scoude,
welke verbinding Hollestelle de Houtvliet noemt. Het ligt
voor de hand te vermoeden, dat Hollestelle tot deze laatste
misvatting is gekomen door een vage aanwijzing in de grafe
lijke rekening van Jan Heynricszoon van 14 Juli 1331
7 April 1333, zooals deze door Hamaker is gepubliceerd in
Dl. I, p. 327. Men vindt daar als ontvangpost in Nieuweland
„Haer Jan van Cruninghen 1262 m. ende up den Houtvliet
150 m. Summa, 1412 m.".
De rekening van denzelfden rentmeester van 7 April 1333
Sept. 1333, uitgegeven door Dr. H. J. Smit. vermeldt echter
„Item idem up den Hontvliet 150 m."1). Daar blijkens deze
posten de „Houtvliet" bij Hamaker dezelfde is als de
„Hontvliet" bij Smit, verzochten wij den heer Rijksarchivaris
in Zeeland, Mr, A, Meerkamp van Embden, beide namen
te vergelijken met die in de oorspronkelijke rekeningen ten
Rijksarchieve van Zeeland. Als antwoord mochten wij van
den heer Meerkamp van Embden ontvangen „Op de door U
aangegeven en nog vele andere plaatsen in de oorspronkelijke
grafelijke rekeningen is niet uit te maken of Hout(s)vliet dan
wel Hont(s)vliet wordt bedoeld. N en U zijn veelal niet te
onderscheiden van elkaar als de beteekenis van het woord
den lezer niet te hulp komt. De vraag vindt m.i. hare oplossing
in de Zeeuwsche rentmeesters-rekening van 13701372
(Inventaris Heeringa no. 36), waar heel duidelijk Hondsvliet
staat. Daarna verdwijnt het woord uit de overeenkomstige
plaatsen der rekeningen".
Tenzij Hollestelle nog over nadere gegevens beschikt, lijkt
ons de aanwijzing in de bovengenoemde rekeningen veel te
vaag, om alleen daaruit de plaats van de Hontvliet te kunnen
1H. J. Smit, De Reken, der graven en gravinnen uit het Heneg.
Huis, Dl. II. p. 246 en 306.