70 ambachq dat daarbij betrokken was, dat van Maire. We mogen dus wel aannemen, dat het gedeelte der Hinkele van beoosten Maire tot Hinkelenoord voor 1263 was binnengedijkt en dat het Westelijk deel toen nog met de Honte in open verbinding stond. Een misvatting te dezer zake van den heer Obreen hopen we hierna te behandelen. De vrij volledige geschiedenis der afdamming leeren we kennen uit een aantal oorkonden, berustend in het Archief van het Groot Seminarie te Brugge, welke zijn gepubliceerd door Dr. Henri Obreen in Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap te Utrecht, Dl. 47 (1926) en 49 (1928). Deel 47 bevat een aantal oorkonden, genummerd IXXIII, deel 49 de nummers XXIVXLIV. Bij verwijzing naar deze bronnen kunnen wij dus kortheidshalve volstaan met het vermelden van de betreffende nummers, zooals hier voor reeds enkele malen is geschied. In een aanteekening bij oorkonde no. XXXII kondigde de heer Obreen aan, de volledige afdammingsgeschiedenis uitvoerig te zullen behandelen, aan welke toezegging hij heeft voldaan in het Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis Er zou dus geen reden zijn te dezer plaatse nogmaals de zaak te behandelen, ware het niet, dat wij daarmee gelegenheid hebben een nadere verklaring te geven van den aardrijks kundigen toestand van het ambacht Waarde in de 13e eeuw en tevens enkele onjuistheden te corrigeeren, welke voorkomen in het artikel des heeren Obreen, welke grootendeels zijn te wijten aan zijn plaatselijke onbekendheid met het terrein. De afdamming van het Westelijk deel der Hinkele heeft plaats gehad in minstens drie étappe s, door het leggen van drie dammen. De eerste dam kwam tot stand in 1263, de tweede in 1269, de derde naar alle waarschijnlijkheid in de eerste helft der 14e eeuw, zooals hierna zal blijken. Achter eenvolgens zullen we thans elk dier drie dammen afzonderlijk behandelen. 1) Dl. XI, afi. I, 1931, p. 56—77.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1932 | | pagina 126