75 de kerk van Valkenisse is hier een kapel gesticht, welke nog voorkomt als „Vervalle Cappelle" op een kaart van 1650 1). Opmerkelijk is verder, dat in deze oorkonde van 1288 het binnengedijkte deel der Hinkele ten Oosten van den dam van 1263 „Oesthincline" wordt genoemd. De tweede dam. Het plan den tweeden dam in 1264 aan te leggen is niet volvoerd kunnen worden. Een oorkonde van Maart 1264 2 noemt de oorzaak daarvan niet, doch geeft alleen uitdrukkelijk te kennen, dat het belet niet kwam van de zijde van de abdij Ter Doest. Het scheidsgerecht, in 1263 benoemd en waarin Petrus Betteszoon is vervangen door Bigghe van Coudewerve, verklaart alle vooraf gemaakte afspraken en overeenkomsten betreffende den tweeden dam voor ongeldig en krachteloos. Verder neemt het een beslissing in de kostenverdeeling van den eersten dam. Waarde n.l. had bij dat werk geen direct belang, doch heeft daaraan alleen geholpen in de hoop, dat de tweede dam zoo spoedig mogelijk na den eersten zou worden gelegd. Een blik op de kaart maakt dit duidelijk de Gaweegsche dam ligt 600 M. ten Oosten van het ambachtsgebied van Waarde. Nu er van dien tweeden dam voorloopig niets zal komen, krijgt Waarde een vergoeding van 50 oude Vlaamsche solidi voor elk gemet „udic" (buiten- dijksche gronden), waarvan de zoden genomen zijn voor den eersten dam. Dit bedraq moet betaald worden door Mere. Coveringhe en Valkenisse, doch de finantiëele toestand dier ambachten schijnt niet rooskleurig te zijn geweest te dien tijde, want er wordt bepaald, dat. indien zij het verschuldigde niet voor eind Mei 1264 betaald hebben, het door de abdij Ter Doest onder de noodige borgstelling, zal worden voor geschoten. Wie weet hoe lang de tweede dam nog op zich had laten wachten als niet een natuurramp tot het leggen er van had gedwongen. 1Inv. Kaarten Rijks-Arch. Zeeland, no. 756. 2) Obreen XIV.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1932 | | pagina 131