79 van den Middeldijc. („septem mensuras et quartam partem mensure vel circiter terre, jacentis in parrochia de Wardo infra Aven oert et aqueductum predicte ecclesie et Middeldijc, de quibus terris De Fremery plaatst achter „Aven oert" een vraagteeken, waarmee hij zal bedoelen den naam niet te kunnen thuis brengen. Het zal echter voor hen, die het terrein kennen, duidelijk zijn, dat hier sprake is van den tegenwoordigen hoek „Havenoord", in het Noorden en Oosten begrensd door den ouden Middeldijk. De naam van den Oostelijken dijk, de Grintweg of Havenoordschen dijk, wordt door de bevol king wel verbasterd tot „Aeveloözen diek". Een post in de grafelijke rekening van 1317 1vermeldt ook den Middeldijk. „In Zuidbeveland ontfaen van achterstellen renten bi „Vrederic „Godevaert van Scapel, Dankert Dankertss., Heynekijn „Reylofss. ende Jan Lamss. alle mijns heren landtiende ende „middeldijc in Hinkelen om 400 Inde sol. 130 II. Uit de 4e der door ons genoemde bepalingen voor het leggen van den tweeden dam, leeren wij kennen, dat Waarde in 1269 twee polders bezat, een Oostelijken en een Westelijken. Wij zullen trachten na te gaan, waar deze beide polders, die alleen in deze oorkonde worden genoemd, kunnen worden gezocht, hoewel een volledige oplossing door ons niet is gevonden. De Oostelijke Polder. De Noordgrens daarvan, te beginnen in het Oosten, werd gevormd door den Middeldijk (den tegenwoordigen Dooldijk en Molendijk) en het zgn. „Kerkedijkje", dat begint bij de woning van den heer Mol en voor het grootste gedeelte is geslecht. Is dit deel der begrenzing van den Oostelijken polder gemakkelijk uit het terrein of zelfs van de kaart vast 1) Hamaker, Reken. Zeel., Dl. I, p. 54.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1932 | | pagina 135