85
blijkt de opgave in de grafelijke rekeningen niet te kloppen,
want de Oud-Krabbendijkepolder beslaat 600 gemeten.
Dit doet ons vermoeden, dat de kaart van 1700 de juiste
aanwijzing geeft, n.l. dat in 1269 alleen het deel tusschen
Vlietweg en Gawege is afgedamd en dat het land tusschen
eerstgenoemden weg en den Lavendeldijk toen reeds bedijkt
of omkaad was. Dit laatste gebied lag langs de Morlode en
we wagen de veronderstelling, dat het deze streek is. die in
meerdere oorkonden uit de 13de eeuw Morlodenesse of Mor-
lodhort wordt genoemd, zulks in gedeeltelijke tegenstelling
met Beekman, die de geheele strook langs den Noordoever
van de Hinkele, vanaf de Morlode tot Gawege, als zoodanig
beschouwt.
Het deel tusschen Vlietweg en Lavendeldijk, het oude
Morlodenesse dus, is 130 gem. groot, zoodat het overige deel
van den Oud-Krabbendijkepolder een oppervlakte beslaat van
470 gem. Nemen we nu in aanmerking, dat in het begin
van de 14e eeuw. den tijd van de oppervlakte-opgave in de
grafelijke rekeningen, kort na de afdamming, nog een groot
deel water en drassige grond zal zijn geweest, dan is het zeer
wel aannemelijk, dat toentertijd slechts 248 gem. 56 r. als
cultuurgrond konden worden benut.
De derde dam.
Na 1269 bleef dus nog het Westelijke deel der Hinkele
met de Honte in open verbinding. De tegenwoordige gesteld
heid van het terrein laat zien, dat hier een sterke aanslibbing
heeft plaats gehad, want het verschil in niveau tusschen den
Oud-Krabbendijkepolder en den Oost-Hinkelepolder is aan
zienlijk, terwijl in laatstgenoemden polder, in tegenstelling met
den eersten, ook geen vliet als overblijfsel van de oude stroom-
bedding meer wordt aangetroffen.
Zooals wij reeds zagen, had de abdij Ter Doest bij het
leggen van den tweeden dam het recht gekregen ter afwate
ring harer landen, sluizen te maken op de Hincline en op de
Honte. Wij zullen ons die afwatering zoo moeten voorstellen,
dat de kloostergronden ten Noorden der Hinkele door een