89
De kaart van 1632 geeft hetzelfde beeld met dezelfde namen
als de kaart van 1595, doch het Zuidelijke deel staat als
geïnundeerd aangegeven. Deze inundatie moet dus hebben
plaats gehad tusschen 1595 en 1632, evenals het deel van
Waarde tusschen den Westveerpolder en den Oost-Inkel-
schen polder. Ermerins vermeldt hierover, op grond van
authentieke bescheiden, dat in 1598 en 1604 zware vallen voor
den Oost-Inkelschen polder hebben plaats gehad, zoodat het
vermoeden gerechtvaardigd is, dat in één dier beide jaren
het Zuidelijk deel voor goed verloren is gegaan,
Dat er werkelijk twee polders hebben bestaan, elk met een
verschillenden naam. is, gezien de oppervlakte-opgave in de
grafelijke rekeningen, niet aan te nemen. Mogelijk is de
binnendijk, die den polder in tweeën scheidde, een inlaagdijk,
die reeds voor 1532 is gelegd. Intusschen is het begrijpelijk,
dat een dergelijke scheiding verwarring zou stichten in den
naam. Op enkele kaarten staan de beide deelen samen aan
gegeven als Oostpolder of Onser Vrouwenpolder, wat wel
de juiste toedracht zal zijn. Sommige kaarten geven de komi
sche verbastering van Oosthinkel in Oost- of Ooltkinkel.
Beekman is de opvatting toegedaan, dat het verdwenen
stuk ,,West-Inkelsche polder" zou hebben geheeten t). zonder
evenwel de redenen van dit vermoeden te vermelden.
Betreffende de kerk, die in de kerkelijke bescheiden ge
noemd wordt Niecapelle, Nova Capella, Nieu Cruningen.
deelt Mr. Muller mede2), dat niet bekend is, waar zij heeft
gestaan. De genoemde kaarten der 16e en 17e eeuw geven
hierover, zooals wij zagen, genoegzaam opheldering.
De Westelijke dijk van den Oosthinkelschen polder, die
de scheiding vormde tusschen den polder en het ambacht
Kruiningen, is geslecht, doch in het terrein nog duidelijk te
volgen. De kaart van Hattinga van 1748 geeft reeds aan
„geslegten Saidijk". Beekman meent, dat na 1300 geen binnen-
1) Beekman, Zeeland in 1300, p. 51.
2) Muller, De indeeling van het bisdom Utrecht, p. 152.