108
blijfplaats van onze maatschappij, het welgelegen en eertijds
welvarend Vlissingen, door oorlogsvuur verwoesten En
tweemalen was dit bekoorlijk eiland in gevaar om door het
doorsteken der zeedijken in een zouten grond te worden
veranderd Vijf maanden lang waren wij in de droevigste
onzekerheid. Eene aanzienlijke legermagt maakte zig op om
den vijand met geweld van wapenen te verdrijven. Wat zou
ons lot geweest zijn, had zulks de genadige Voorzienigheid
toegelaten Maar de vijand is met bedaardheid en orde ge
weken. Men begroette de vaderlandsche krijgsbenden in ons
midden, maar om onze teleurstelling te groter te maken.
De laatste dag van het afgeloopen jaar 1809 maakte ons
bekend, dat wij hadden opgehouden Zeeuwen te wezen, dat
ons eiland een deel uitmaakte van het Fransche Keizerrijk
Geen donderslag trof ooit verschrikkelijker en onverwagter.
Maar neen, wat kunnen ons ijdele klagten, onoplosbare
vragen, onrijpe voornemens baten Zijn Godsvertrouwen
doet den vromen Lambrechtsen bedaard en gelaten de toe
komst afwachten. Hij spreekt de hoop uit, dat geene droevige
scheiding of kwalijk beraamde spaarzaamheid de begunstigers
van het Genootschap zullen verminderen. Ook onder de
heerschende „kommerlijke en beroerde omstandigheden"
spoort hij aan tot moed houden.
De Fransche generaal Bessières had na den aftocht der
Engelschen Walcheren bezet. Den 24 Januari 1810 trokken
de Fransche troepen Bergen-op-Zoom en Breda binnen en
bij het tractaat van Parijs d.d. 16 Maart van hetzelfde jaar
stond Lodewijk al het Hollandsche gebied ten Zuiden van
den Rijn aan Frankrijk af.
In Mei reeds bezocht de Keizer met groot gevolg de
ingelijfde streken en toen bekend werd, dat ook Middelburg
zou worden aangedaan, besloot het Perpetueel Comité, dat
bij die gelegenheid eene commissie Napoleon zou gaan be
groeten en complimenteeren. Het is het beruchte bezoek,
waarbij de Keizer den burgemeester Schorer zoo gruwelijk
beleedigde, door hem uit te schelden voor booswicht en
verrader, omdat hij de sleutels der stad aan de Engelschen