Ill
teling, die zich in Holland in de afgeloopen maand had
voltrokken. De Prins van Oranje was den 30 November te
Scheveningen geland. Maar Zeeland bleef nog in de Fransche
macht. Den 2 Maart 1814 houdt Mr. P. Pous eene voordracht
over de streelende aandoeningen der hoop Eene maand
later, den 6 April, leest men te Veere met verrekijkers de
boodschap, die te Kamperland op het reeds lang bevrijde
Noord-Beveland met groote letters is geschreven op een
scherm „Les allies sont a Paris. Les Anglais sont a Bour-
deaux". 30 April heesch Middelburg de Nederlandsche vlag
in Mei is geen Comité gehouden „uit hoofde van de heuche-
lijke Tijdsomstandigheden".
De heer Lambrechtsen was door ongesteldheid verhinderd
stellig tot zijne groote spijt het Comité van den 1 Juni
te praesideeren. In zijne plaats wenscht Mr. P. G. Schorer
de aanwezige directeuren en leden van harte geluk met de
omwending van zaken. Maar als de Souvereine Vorst in
September Middelburg bezoekt, is dewakkere president
weder op zijn post om Zijne Hoogheid met twee directeuren
en den secretaris te begroeten en het protectorschap aan te
bieden, dat vriendelijk wordt aanvaard. En in de Algemeene
Vergadering van den 14 December 1814 laat de gewezen
Patriot, volkomen genezen van alle Franschgezindheid, zich
vrijelijk gaan in het uiten van zijne blijdschap over de om
wenteling en zijn afkeer van de geweken overheerschers.
Geen wonder, dat men in dien tijd volstrekt geen oog had
voor de ongetwijfeld ook aanwezige goede zijde van de
Fransche administratie, die in de komende jaren zoo sterk
zou doorwerken. De wetenschappen zijn ontslagen van een
knellenden dwang. „Wie herinnert zich niet", zegt de voor
zitter, „dat duizendoogig monster, dat alle handelingen,
woorden en schriften bespiede Wie herinnert zich niet het
scrupuleus toezicht over de drukpers Wie herinnert zich
vooral niet den indruk, die het gevoel der vernedering, de
afkeer eener gedwongene gehoorzaamheid, de verachting van
onze overheerschers op onze harten maakten Wie teekend
ons die algemeene neerslachtigheid, moed- en lusteloosheid,