112 die allen, na het verlies van hun vaderland en volksnaam, onder het gewigt van eigendunkelijke wetten, bezielde De invloed van den Franschen geest op de Nederlandsche letteren wordt dan nagegaan. ,,Wat kon, wat moest er (naar de aanmerking van den schranderen hoogleeraar Kemper) het gevolg van zijn dan een langzaam verval van alle vader- landsche Letterkunde in de wingewesten en eene verheffing der natuurkundige en andere in het gemeene leven dadelijk bruikbare wetenschappen, ten koste van alle wijsgeerige, bespiegelende en letterkundige kennis en dus ook ten koste van alle eigentlijke gezegde geleerdheid Wie had zich immer eenig licht durven beloven uit zulk een nagt van duisternis Wie redding uit een magt, zoo sterk en verpletterend Mogt deze allergezegendste omwending on vergetelijk blijven bij dit en de volgende geslachten, aller harten vervullen met de opregtste dankbaarheid aan het weldadig Opperwezen Ook voor het Genootschap daagt nu eene betere toekomst In de Algemeene Vergadering van 27 Dec. 1816 kan de voorzitter een langzamen vooruitgang vaststellen. De betrek kingen met het Bataviaasch Genootschap, die waren afgebro ken door het isolement van Java tijdens den oorlog, worden weder aangeknoopt. Den 7 Augustus van het volgende jaar, toen de Nieuwe Haven van Middelburg door den Koning werd geopend, bezocht Z.M. ook het Museum en schonk zij eene belangrijke geldsom aan het Genootschap. En als den 22 April 1818 het halve eeuwfeest wordt gevierd, is de herinnering aan de ellende van den Franschen tijd al weder zóózeer verbleekt, dat de voorzitter Mr. Lambrechtsen er nauwelijks meer van rept. Ook voor onzen tijd is, naar het mij voorkomt, hieruit eene les te putten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1932 | | pagina 172