f
XVIII
branchiaat uit krijt-formatie). Gevonden in Dordogne (Frank
rijk). Ded. Mevr. C. Fruin-Buteux te Middelburg.
Fossielen in Doornikschen steen, Leg. et ded. Jongepier
te Hoedekenskerke.
Als voren, ded. M. Nijssen te Sluiskil.
Van de familie Wisse-Louwerse te Domburg werden ten
geschenke ontvangen poppen en vlinders van AcherĂ³ntia
atropos L., Doodshoofdvlinder, de grootste vlindersoort van
Nederland en een der weinige, die geluid maakt. Het eene
imago is met de ledige pophuid gevonden bij het aardappelen
rooien onder Aagtekerke, de andere pop is ter zelfder plaatse
gevonden en later goed ontwikkeld uitgekomen. De soort
overwintert waarschijnlijk niet in Nederland, maar wordt
telken jare uit Zuidelijker streken door eierleggende wijfjes
hierheen overgebracht".
Over het Zeeuwsch herbarium is geen verslag
ingekomen.
Ten slotte bericht de commissie voor Zeeuw-
sche folklore:
,,In 1931 werd de Heer H. J. G. Hartman, wegens vertrek
uit de provincie, op zijn verzoek ontheven van zijne functies
als lid en Voorzitter der commissie.
Bij het einde van het jaar was de commissie samengesteld
als volgt
J. Kreune, secretaris-penningmeester, Dr. W. S. Unger,
A. van der Weijde, Dr. J. de Hullu, leden.
In 1931 werden geen aanwinsten verkregen.
Bijlage I vermeldt de namen der donateurs. Van Mevr.
Blum-de Niet te Domburg werd in September 1931 de
mededeeling ontvangen, dat de door wijlen den Heer J. H.
Blum toegezegde bijdrage niet meer verleend zou worden.
In bijlage II zijn de namen vermeld van de correspondee-
rende leden.