20
der gelden gebruik werd gemaakt bij het bouwen van huizen
voor particulieren. Ook burgemeester Duvelaer schijnt van
1666 tot September 1669 stadsmateriaal tijdelijk in leen te
hebben gehad, want zijn erfgenamen betaalden, blijkens de
stadsrekening van 1669/1670 170 16 3 voor „overge
nomen materialen en verschoten arbeidsloon, bij stadswerk-
volck aen de huysen van den voorseiden heer zaliger verdient".
Joos Duvelaer liet bij zijn overlijden de volgende kinderen
na Pieter, Margaretha, Johanna( Josephus, Johannes of
Jannes en Sara. Hun 7de kind was onze Jacoba, die jong,
op tien of elfjarigen leeftijd is overleden en op 10 Februari
1667 door de hierna volgende personen werd ter aarde besteld.
Een 8ste kind, dat Izaak heette, stierf, volgens het geslachts
register Duvelaer, eveneens jong. Van deze kinderen volgen
onder nos. 2, 3 en 4 de drie genoemde zonen, terwijl onder
nos. 5 en 6 twee schoonzonen voorkomen.
2. Dheer Pieter Duvelaer.
Oudste zoon van burgemeester Joos Duvelaer en bijgevolg
broeder van de overledene Jacoba. Hij behoorde tot de aan
zienlijkste personen van Middelburg, hield equipage en was
later eigenaar der buitenplaats Vrijburg onder Souburg. Heeft
vele belangrijke betrekkingen in de stad zijner inwoning be
kleed. Werd in 1668 commissaris van 't landrecht, daarna
premier noble in de rekenkamer. Hij was raadsheer, schepen,
en burgemeester van 1670 tot 1699. Vervolgens vinden wij
bij Bal Snijders1), dat hij kapitein van 't tweede blauwe
vendel is geweest, ordinaris gedeputeerde ter Staten Generaal,
Bewindhebber der O.I. Comp., Kerkmeester, Curator der
Latijnsche school. In 1679 werd hij heer van Domburg. Na
het overlijden van zijn vader, volgde hij dezen als overdeken
van het Wijnkoopers- en Kuipersgilde op. Als zoodanig komt
hij voor op de schilderij in 1672 door Paulus Fouchier ver
vaardigd 2). Vermoedelijk is de schilderij gemaakt bij gelegen-
Ij Bal Snijders, loc. cit. p. 10,
2) Zie: Cat. van het stedelijk museum van oudheden, 1910, p. 43,
no. 122, en Bal Snijders, I.e., p. 8.
