36
48. Dheer Mr. Heyndrick Thibaut, ridder, heer van
Achtekercke, oudt-burgemester der stadt Myddel-
burgh, raetsheer in den Rade van Vlaenderen en
bewindhebber van de Oostindise Compagnie.
De familie Thibaut is afkomstig uit Yperen, een tak daarvan
vestigde zich in Zeeland. Hendrik Thibaut was zoon van
Christiaan en Jacoba Hervé. Geboren in 1604. Was van
1654 tot 1665 rentmeester B.W. Schelde. Zeer bekwaam
politicus en vurig Oranjegezind. Was tusschen 1633 en 1666
afwisselend schepen, raad en burgemeester der stad. Her
haaldelijk curator der Latijnsche school. Boekhouder van de
Schutterij de Edele Busse in 1644 en 1645. Is overdeken
geweest van het Wijnheeren- en Biertappersgilde. De gilde-
penning (zie Dirks, pl. 73, no. 56), die ongedateerd is, stamt
dus uit een der jaren, dat Mr. H. Thibaut den burgemeesters
zetel heeft bekleed. De Middelburgsche Polder stond als
heerlijkheid in 1647 op zijn naam. Lodewijk XIV schonk hem
de Orde van St. Michiel. Bij het oproer van 1651 zou zijn
woning zeker geplunderd zijn geworden, ware het niet, dat
de Oranjegezinde predikanten hem hadden beschermd. Hij
moest echter de stad verlaten en vertrok naar zijn hofstede,
bij Groede gelegen in 1654 kwam hij echter terug en in
1662 trad hij als burgemeester in het stadsbestuur. Was een
zeer vermogend man, had 7 dienstboden, 2 karossen en
4 paarden, voor dien tijd een zeer belangrijk aantal. Is drie
maal gehuwd geweest. Zijn laatste vrouw was de rijke Isabella
Porrenaer, die hem de ambachtheerlijkheid Aagtekercke aan
bracht. In 1636 had burgemeester Thibaut in de Koorkerk
een graf gekocht „om er een tombe op te laten maken", waar
van echter niets is gekomen, daar deze te Aagtekerke voor
hem werd opgericht. Hij is vermoedelijk 25 December 1667
overleden en op 7 Januari 1668 te Aagtekerke plechtig be
graven. Zijn kinderen lieten door den bekenden beeldhouwer
Rombout Verhulst een prachtige tombe voor hem vervaar-