78 De aanzienlijkheid van zijn geslacht maakte, dat onze auteur voor Regent in de wieg gelegd was. Teneinde zich te bekwa men voor de hooge ambten, welke hij voorbestemd was te bekleeden, werd de jonge Boddaert in 1711 te Leiden als student ingeschreven, hierbij der Zeeuwen traditie volgende, welke nog steeds Leiden verkiezen voor de vorming van hun toekomstige regeerders. Na in twee jaren, hetwelk misschien geen Zeeuwsche tra ditie is, gepromoveerd te zijn in de beide rechten, maakte hij een voorspoedige carrière als advocaat daarna werd hij grif fier van het Hof van Vlaanderen, om in 1748 benoemd te worden tot secretaris en raad ter Admiraliteit in Zeeland. Na het overlijden van zijn eerste vrouw, Maria Constantia Radaeus, welke hem in 1731 ontviel, hertrouwde hij met Elisabeth de Buisson. Op 28 Januari 1760 overleed de ver dienstelijke Regent, welke een sieraad voor zijn geboortestad is geweest. De familie-traditie getrouw was Mr. Pieter Boddaert een geloovig kenner en belijder van de Protestantsch-Christelijke leer. Zoo vast en stug als de klei, waaruit Zeeland is opge bouwd, zoo vast en stug was ook de belijdenis van dit ware type van den Zeeuwschen Protestant. Maar ook even rijk en vruchtbaar als die klei is, was Mr. Pieter Boddaert's religieus leven, hetgeen zich nog aan ons manifesteert door een aaneenschakeling van gedichten op godsdienstig gebied. Zoo publiceerde hij vier bundels „Stichtelijke Gedichten"', welke vele malen een herdruk mochten beleven. Ook de meer wereldsche poëzie behoorde tot zijn terrein en na zijn dood gaf zijn zoon Cornelis van den Helm Boddaert in 1761 te Middelburg een boek uit, genaamd „Nagelatene Mengeldichten en levensbeschrijving van wijlen den heere Mr. Pieter Boddaert, mitsgaders de lijkzangen op ZEd.'s overlijden" waarin een deel dier dichtuitingen een plaats vond. Dat zijn werken in zijn tijd gewaardeerd werden, blijkt uit wat daarover vermeld wordt in Collot d'Escury's „Holland's Roem in Kunsten en Wetenschappen" en Nagtglas' „Levens berichten van Zeeuwen".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1933 | | pagina 128