79 Willem Kloos heeft in zijn „Daad van eenvoudige recht vaardigheid" gepoogd de beste gedichten uit de achttiende eeuw aan de vergetelheid te ontrukken. Niets van Boddaert's oeuvre komt hierin voor, niettegenstaande zijn pennevruchten zoo vaak herdrukt zijn. Verwonderlijk vinden wij dit niet, want Boddaert's gedichten, waaronder het volgens Nagtglas zeer geprezen „Daphne", achten wij ongetwijfeld beneden het peil van hetgeen Kloos aan wereldlijke en stichtelijke gedichten uit dien tijd verzamelde. In 1730 gaf Mr. Pieter de gedichten van Anna Rethaan uit en in 1745 die van Mr. Joan Moorman, terwijl hij met den in 1699 geboren eveneens „dichtlievenden" Adreas Andriesse, predikant te Veere, de Psalmberijming van Hendrik Ghijsen verbeterde. Tevens zond hij in samenwerking met Pieter de la Rue en Johan Steengracht in 1717 en 1718 twee anonieme bundels gedichten in het licht onder den titel „Dichtlievende Tijdkortingen". Groot is ook het aandeel geweest, dat Mr. Pieter Boddaert gehad heeft in het stand komen van de „Tegenwoordige Staat van Zeeland", uitgegeven in 1751 en 1753. De rivaliteit tusschen de steden der Republiek onderling kwam in de zeventiende en achttiende eeuw vooral tot uiting in de publicatie van uitvoerige beschrijvingen, waarin de eigen stad vaak tot de beste en heerlijkste der Vereenigde Republiek werd verheven. Zeer zeker heeft Mr. Pieter Boddaert Zeeland's plaats en die van Middelburg in het bijzonder verdienstelijk en eerlijk naar voren gebracht in de over Zeeland handelende deelen van de Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden. In het manuscript „Aanvullingen op de la Rue" ruimde Bod daert, volgens het register, aan zich zelf een plaats in, in de rij der geletterde Zeeuwen, hetgeen doet vermoeden, dat de karakteristieke eigenschap van de dichters uit de achttiende eeuw, om zichzelf niet te onderschatten, ook aan Mr. Pieter Boddaert niet vreemd was. Zijn autobiographie, te vinden in het hierboven genoemde, door zijn zoon uitgegeven werk, is een mengeling van kinder-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1933 | | pagina 129