82 f plaatsvervangers en gezworenen aan. Met deze laatsten pasten zij het dijkrecht toe en oefenden zij de polder-jurisdictie uit. De boeten wegens overtredingen werden verantwoord in de domeinrekeningen voor de Hollandsche rekenkamer. Naast deze landsheerlijke organisatie van technischen aard stond die der staten van Walcheren. Zij hadden in hoofdzaak het algemeen toezicht op de dijken en droegen zorg voor de vaststelling van het dijkgeschot, de belasting, waaruit het onderhoud van de dijken werd bestreden. Dit geschot drukte op den bodem. Hoofden van de belastingschuldige grond eigenaars waren de ambachtsheeren, die verantwoordelijk werden gesteld voor de opbrengst. Zij fungeerden als ge committeerden van den tweeden staat en brachten gezamen lijk ééne stem uit. De abt van Middelburg representeerde den eersten staat1), dien der geërfde geestelijken. De magi straat van Middelburg eindelijk vertegenwoordigde als derde staat zijne grondbezittende poorters. Het spreekt vanzelf, dat een dergelijk stel regelingen aan leiding moest geven tot allerlei competentie- en andere ge schillen. De polders, later de wateringen, voerden tot 1546 elk hun eigen financieel beheer. Maar alle hadden zij tevens belang bij het behoud van het geheele eiland en zoo waren zij vaak op elkanders hulp aangewezen. De zeeplaatsen, ook Middelburg, hadden volgens usantie te zorgen voor hare havenwerken, doch in de besturen van dijkgraaf en gezwore nen ontbrak de hoofdstad tot 1533. Eerst in dit jaar verwierf zij, maar dan ook voor zeer langen tijd, nl. tot 1805, het dijkgraafschap van de Zuid- en van de Westwatering. Om gekeerd maakte de rentmeester van Bewestenschelde in die qualiteit geen deel uit van de staten. Wel stemde blijkens de bewaard gebleven akten de rentmeester nu en dan mede, maar dan trad hij op als gelastigde van één of meer edelen. 1) Althans van ongeveer 1500 af (zie: C. de Waard, Inventaris van de archieven der besturen van Walcheren, 15111870, blz. 52, noot). In ouderen tijd heeft de abt als ambachtsheer van Oostkapelle met de andere ambachtsheeren één staat gevormd (zie R. Fruin, De provincie Zeeland en hare rechterlijke indeeling vóór 1795, blz. 22, 86).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1933 | | pagina 132