84 zaken beraadslagen en beslissen. Wie er nog meer stem in hadden is niet duidelijk. Vlissingen en Vere worden niet genoemd, evenmin Arnemuiden, Westkapelle en Domburg. Alleen de heer van Vere wordt gehoord in zaken van belang. Maar overigens is er weinig zekerheid." Over deze mededeeling van Dr. Wiersum is op te merken, dat de Gedeputeerden, zooals uit verschillende stukken blijkt, de gecommitteerden van de staten zijn. Maar deze kunnen niet identiek zijn met de „heeren, dien tlant van Walcheren bevolen is". De staten waren geene ambtenaren, maar zij ont leenden hunne bevoegdheden aan de, door den graaf erkende, rechtsovertuiging van de ingezetenen. De heer Wiersum zinspeelt blijkbaar op een stuk van 4 Juni 1459, behelzende een besluit van de heeren, dien het gouver nement van den lande van Walcheren bevolen is, over het opnieuw kavelen van niet-vrij land, ter vergrooting van de opbrengst der waterpenningen of het dijkgeschot t). Wie de bedoelde heeren waren blijkt uit eene ordonnantie van Philips van Bourgondië d.d. 18 September 1466 2Zij noemt als ,,die vier, die geordonneert ende gelast zijn d'ooge te hebben op de dijckage" van Walcheren den rentmeester ,,in onsen name", den abt van Middelburg, den heer van Veere, en de stad Middelburg. Ook de heer C. de Waard denkt bij deze opsomming aan de staten van Walcheren. In zijne inleiding tot den Inventaris van de archieven der besturen van het eiland Walcheren, verschenen in 1914, schrijft hij „Een brief van den landsheer, waarbij aan deze heeren het bestuur van het eiland wordt opgedragen, is noch in deze archieven noch elders aangetroffen, en het mag wel zeer betwijfeld worden, of zulk een lastbrief wel ooit gegeven is in elk geval zeker niet precies in den zin als boven. Uit de rekeningen van 1411 en 1412 blijkt het maar al te duidelijk, dat niet de heer van Vere alleen, maar met hem alle andere ambachtsheeren van Walcheren recht van medezeggen hadden". Dan volgt eene 1) J. H. de Stoppelaar, Inventaris archief Middelburg, no. 340. 2) Rijksarchief in Zeeland, 7e copulaatboek der Rekenkamer, fol. 130 vlg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1933 | | pagina 134