91
De redenen, waarom ik de zienswijze van Prof. Fruin niet
kan deelen, mogen hier worden aangevuld.
Op welken grond gaf graaf Albrecht het charter van 11 Fe
bruari 1396 De expositie zegt „dat wij (de graaf) ver
staan hebben, dat onse lant van Walcheren in groten vresen
van dijckaedzen staet „sodat omdat) dieghene, die den
dijc van rechten sculdich wairen te houden ende te maken,
niet machtich en zijn die te houden noch te maken".
Men kan nu aldus redeneeren de dijkgraven moeten den
dijk onderhouden. Nu zij in gebreke blijven draagt de graaf
het onderhoud op aan een college van vier, dat de staten van
Walcheren representeert.
De overweging echter aan het hoofd van het stuk d.d.
19 October 1355 laat voor zulk eene interpretatie geene
ruimte. Deze overweging luidt „want wi verstaen hebben,
dat groot ghebrec is in onsen lande van Walcheren van
wateringe ende van dijckaedzen, overmits dat die ambachts-
heeren aldair ende dieghenen, die wij 't bevolen hebben te
bedriven ende te beleijden. niet eendragtigh en zijn die ge-
meene oirbaer ons landts voert te zetten".
Opgedragen is het dijksonderhoud aan de dijkgraven, maar
naast hen worden genoemd de ambachtsheeren. In confesso
is, dat de ambachtsheeren van oudsher den eigenlijken staat,
de grondbezitters, vertegenwoordigden tegenover den lands
heer en zijne organen. Bij de ontwikkeling van Middelburg
splitst de stad zich af als representante van hare poorters
grondeigenaars, en ook de abt vertegenwoordigt op den duur
een afzonderlijken, geestelijken, staat. Maar dan is ook o.i.
bewezen, dat het de bedoeling van den graaf was een regelend
en uitvoerend orgaan te scheppen, dat stond boven de door
tweedracht onmachtige dijkgraven en staten (of staat). En
toen het in 1355 aangewezen orgaan, de magistraat van
Middelburg, maar nu niet als vertegenwoordiger van de land-
bezittende poorters, doch als bij uitstek belanghebbende bij
het voortbestaan van het eiland Walcheren, in samenwerking
met de dijkgraven en andere bijgeroepenen, niet voldeed,
bracht de grafelijkheid de instelling van 1355 in 1396 op een