IX
verzameling te gaan aanleggen, of de bestaande uit te breiden.
Met plaatsruimte heb ik in de lange jaren van mijn conser
vatorschap voortdurend te kampen gehad. Het zoude een
nuttig werk blijken te zijn, indien eenige minder belangrijke
rubrieken konden worden opgeruimd, of afzonderlijke stukken
van geringe waarde daaruit gelicht om elders te worden
bewaard. Daar echter plaatsruimte dringend noodzakelijk was
geworden, zijn een aantal stukken in nieuwe onder de vitrines
gemaakte laden geborgen.
Het is steeds mijn streven geweest, zooveel mogelijk op
Zeeuwen en op Zeeland betrekking hebbende stukken aan te
koopen, daarbij echter de oude en hedendaagsche geschie
denis van ons land niet vergetende, want de verzameling is
niet tot onze eigen provincie beperkt, daar zij tal van munten
en penningen uit onze andere provinciën en uit Europeesche
en buiten-Europeesche rijken omvat, wat voor de talrijke be
zoekers aan het museum toch wel van groot belang mag
worden beschouwd.
De afdeeling munten, van het Domburgsche strand afkom
stig, blijkt nog steeds het neusje van den zalm te zijn, daar
zij voortdurend de aandacht trekt van buitenlandsche geleer
den. Merkwaardig is mede de verzameling binnen- en buiten
landsche noodmunten, waaronder uiterst zeldzame exemplaren
voorkomen, terwijl de collectie Zeeuwsche gildepenningen,
die in de laatste jaren met belangrijke stukken is verrijkt,
ook de moeite waard is om te worden bezien.
Onder de 16e en 17e eeuwsche gedenkpenningen treft men
exemplaren aan van onze meest beroemde stempelsnijders, die
thans niet meer gemakkelijk zouden te verkrijgen zijn. De
munten van de provincie Zeeland zijn niet volledig, maar toch
meer dan voldoende door prachtige exemplaren vertegen
woordigd. Men zou van de numismatische verzameling kun
nen zeggen klein maar rein.
Dankbaar erken ik bij mijn aftreden als conservatrice steeds
de meest mogelijke hulp en medewerking van het Bestuur van
het Zeeuwsch Genootschap te hebben ondervonden, dat mij
menigmaal door het toekennen van een extra subsidie het