9
indeeling der poorters naar de verschillende wachten, waarin
de stad is verdeeld, onder de daarbij genoemde hoofdlieden,
ten getale van vijf of zes bij iedere wacht, „om te stoppen
de inbrexemen ende gaten, wesende binnen der stede ha-
vene". Te weten een groot gat aan de zuidzijde, het groote
gat ter Hayman aan de oostzijde, drie gaten tegenover de
galg aan de noordzijde, nog een aan de eerste keet en een
bij de trappen op het Middelburgsche gat1).
Ter plaatse, op de kaart gemerkt met de letter A, moet
ook een groote dijkbreuk hebben plaats gehad, waardoor
een groot gat is ontstaan, waarvan een deel nog te zien
is als een groote waterplas aan de noordzijde van het
Arnekanaal tusschen de Kleverskerksche brug en den
spoorweg2). Om het gat heen werd een lang vingerling
gelegd zooals op de kaart van Van Deventer te zien is.
Dit vingerling is echter bijna geheel weggegraven bij den
aanleg van het nieuwe gedeelte van het Arnekanaal met de
aansluiting aan het groote scheepvaartkanaal Middelburg
Veere, in 1869'71, De grond van het vingerling is toen
in de nieuwe kanaaldijken verwerkt.
Volgens overlevering zou in het gat bij genoemde doorbraak
een schip gezonken zijn en daarmede naar de fantasie van
sommigen, heel wat schatten in de diepte zijn verdwenen.
In 1843 en later heeft men daar ter plaatse ontgravingen
gedaan, en is er wel een scheepswrak voor den dag gekomen,
maar van de vermeende schatten is niets gevonden. Zou dit
wrak ook het overblijfsel zijn geweest van het groote met
zout geladen hulcq-schip, hetgeen de doorbraak veroorzaakte,
waarvan door Vierlingh melding wordt gemaakt, blz. 329
Ook de heer F. Nagtglas maakt melding van dit schip als
hij over het Arnemuidsche padje van Middelburg een wan
deling maakt naar Arnemuiden.
Hij schrijft dan „Ginds, waar nu eene hofstede, tot vóór
enkele jaren de buitenplaats Arnestein, in 't dichte groen
verscholen ligt, stond, wellicht reeds in de middeleeuwen, het
1) No. 1505, blz. 144. Inventaris, derde Afdeeling.
2) Zie letter A op de kaart.