11
geschied op verzoek der eigenaren van de zoutketen, om het
voorste deel der Arne te gebruiken als een spuikom, om met
het daarin opgehouden water hun toegangkanaaltje van uit
het Arnemuidsche vaarwater naar de zoutketen door schuring
op de vereischte diepte te houden.
In de notulen van de Municipaliteit der stad Middelburg
van 1795, blz. 95, leest men
„Extraordinaire vergadering den 4en Augs. 1795.
Doende de burger Van Esen rapport van de conferentiën,
welke thesauriers als gecommitteerdens met den burger Fokker
over het werk in Welsinge hadden gehouden, onder de notulen
van 22, 25 en 28 April laatstleden vermeld, met de aannemers
C. Verheij en C. H. Kuijk en compagnie, en communiceerde
aan de vergadering een project bestek en conditiën, uitmakende
een relatief tot deze notulen, waarnaar de thesauriers der
stad Middelburg aan voornoemde aannemers zouden aan
besteden", volgt een opsomming van eenige werken aan
Welzinge „alsmede het opruimen van de plaat bij de
Zaagmolens in 't Arnemuidsche canaal, lang 42 roeden, met
nog een zandplaat in het genoemd kanaal bij de eerste zout-
keeten, lang 50 roeden, alsmede het openen der oude Arne
met een brug van eikenhout over gemelde opening en ver
breeding in 't gat voor de keeterij van genoemde Arne tot
aan het Arnemuidsche canaal", enz.
„Wordende de thesauriers verzocht en geauthoriseerd, om
volgens het overgeleverde bestek dit werk te besteden en te
doen afwerken en als inspecteur daarover aan te stellen zoo
danige persoon, als zij noodig en geschikt zullen oordeelen."
Na de doorbraak van 1808 werd door het stadsbestuur van
Middelburg besloten de Arne wêer aan den ingang door een
zeedijk af te sluiten2).
In de notulen ten Rade van 3 Januari 1807 tot 3 Februari
1808, blz. 249, lezen we daarover het volgende
„Door den heer Becius wordt namens heeren Thesau-
1) Zie letter B.
2) Zie letter B.