15 met het overdijken van de oude haven (Arne). De aannemers moesten het werk aanvangen „den laatsten Sinxdach ofte sanderdaghes naer dien de oude haven gestopt sal sijn". Dit werk bestond, zooals de Stoppelaar opmerkt, in het over dijken of afsluiten van de Arne „omtrent de Mole"1) en in het weggraven van het gedeelte van den Arnedijk, het geen dwars in de nieuw gegraven haven kwam te liggen 2 Omtrent het eerste werk wordt in het derde artikel van het bestek bepaald „Item, de aannemers van de twee eerste bestedingen van den zuid-oosten zullen gehouden zijn naar dien de stad tot haren koste met een kaeje gestopt zal hebben de oude haven en die gebracht tot boven 't hooge water van stonden aan de voorschreven kade te brengen en te vol maken ten vollen dijke, gelijk hij van zuiden aankomt en bin nen aan de landzijde twee roeden berms en binnen in de ha ven twee gelijke roeden berms," enz. In het vijfde artikel wordt bepaald „Item wordt elke aannemer gehouden den ouden dijk bij hem aangenomen weg te voeren op de diepte van twaalf voeten beneden 't peilschaal, staande over de west zijde", enz., en in het zesde artikel „Item een iegenlijk wordt gehouden den ouden dijk weg te voeren met haar bermen over beide zijden binnen en buiten, zonder eenigen berm of slijk te laten zitten," enz. Dan maakt Ehrlich uit een en ander de gevolgtrekking, dat nog omstreeks de helft van de 15e eeuw het oostelijk deel der stad Middelburg van af de Dambrug tot buiten de Dam poort met de voorstad en het terrein, thans gelegen tusschen den Havendijk en den Ouden Veerschen weg, „door een bree- den en druk door schepen bevaren stroom beslagen was"3). Deze meening is, na vergelijking met de kaart van Van De venter en na alles wat hiervoren reeds is opgemerkt, niet aanneembaar maar het terrein zal vermoedelijk bestaan heb ben uit lage weilanden, zooals die nog tusschen het Oud- 1Zie letter C. 2) Zie letter D. 3) I. Ehrlich, blz. 36.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1933 | | pagina 65