20
f
Bergen en Mechelen werd iemand gezonden „om zekere
timmerlieden'' ten einde advies daarover uit te brengen. Er
werd ook iemand gezonden naar Goes en Iersekendam om
twee sluismakers „om te visiteeren 't houtenwerk van de
nieuwe sluis, liggende bij den oliemolen", en naar Gent,
Duinkerken en Oostende om werklieden1). Dit spui moet
dan een deel van de achter-Arne of het onmiddellijk achter
den in 1534 gelegden afsluitdijk bij den „oliemolen" zijn
geweest.
Ook schijnt het voorste deel der Arne nog gebruikt te zijn
tot een spuikom want d.d. 18 Januari 1538/39, no. 1699,
vindt men bij De Stoppelaar het volgende vermeld 2
Appointement tusschen de regeering van Middelburg en
Jonkvrouwe Elisabeth, weduwe van Jan Hendriksz. Houck,
ter voorkoming van de geschillen, die zouden kunnen rijzen
over den eigendom van 8J/2 gemet schor in de oude haven
aan de zuidzijde. Tegen afstand van haar pretens recht op
dat schor, zal de stad haar uitkeeren honderd Carolus guldens
eens ook zal zij den eigendom bekomen van een ander
polderken in de oude haven aan de noordzijde, groot 9J/g
gemet, behoudens dat het altijd zal blijven subject aan het
zeewater, zooals het was voor het stoppen van de oude haven,
welke haven de stad nog noodig heeft tot een spui3De
inrichting van het voorste deel der Arne tot een spui zal wel
tengevolge zijn geweest van een request door ingezetenen van
Arnemuiden in Maart 1535 aan den Keizer gezonden waar
bij zij hunne bezwaren te kennen gaven tegen de voorgenomen
opening van den zeedijk zoodra de nieuwe haven van Mid
delburg zou voltooid zijn, tengevolge waarvan dan ook het
gat van de oude of toen bestaande haven gestopt en toegedijkt
zou worden. Daar stonden hunne zoutkeeten, die men in
dat geval niet meer met schepen zoude kunnen naderen om
er zout, turf en dergelijke benoodigdheden af en aan te voe
ren. Zij verzochten dus, dat aan de stad Middelburg eene
1) Kesteloo, Stadsrekeningen, III, blz. 29.
2) De Stoppelaar, Inventaris, derde afdeeling, blz. 205.
3) Zie letter B1.