36 3e. En de agter Arné, beginnende daar de kom eindigt of wel daar de hekkens van Arnestein en Wijd-au staan, en tusschen den overlang afgekarden dijk van de Oostwatering thans vóór de graving van de haven van 1815 de laan van Arnestein, welke dijk zich koppelde aan den Oostdijk van de haven van Middelburg a° 1532 en tusschen den ten deele afgekarden en doorgegraven dijk van de Zuidwatering, welke zich oudtijds koppelde aan de westdijk van de alleroudste haven, tusschen welke twee dijken de achter Arné westwaarts heen liep tot tegen den Dam binnen de stad Middelburg, zooals dit nog plaats heeft. Elk deel dus van de in drieën verdeelde Arné apart opge nomen wordende, zoo vindt men le. In de voor Arné alleen ongecultiveerde gorsingen ten montante van 8.05.10 B. 20 gem. 155 r., welke stads eigendom gebleven zijn, onder de 54 gem. 212 r. door de stad verkocht niet begrepen kunnen zijn, en dus aan zijn plaats gelaten worden. 2e. In de kom komen voor A. Maria en Petronella Tak wegens HEd. hofstede en dijken met 8.4370 B. Gaat af voor de nog exterende resten van de aller oudste haven of rivier de Arné 1.4330 B. Resteert 7.0040 B. Uitleverende in Blooische maat 17 gem. 254 r. Gemelde zusters betaalden in de Staten- penning van 16 gem. Dus hebben aanwas in vervolg van tijd opgekomen 1 gem. 254 r. B. Mr. Jan Willem Schorer wegens het Arne stein en dijken 8.6040 B. waaraf voor de nog resteerende resten van de Arne 0.9310 B. Resteert 7.6730 B.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1933 | | pagina 86