38
C. De laan van Arnestein met het boschje ten noor
den 0.9790 B. of 2 gem. 148 r.,
voor welke de heer Z. W. Schorer in de Statenpenningen
niet aangeslagen was.
Op het verder westerdeel van de agter Arné befioeft niet
stil gestaan te worden, alzoo niet in aanmerking komt en
meestendeel nog water is maar uit de tot dusverre gedane
aanwijzing van de achter Arné consteerd. dat Mr. L. C. van
Sonsbeek en Jan de Plaa van hun eigendom aldaar Staten
penningen betaald hebben maar geensints de heer J. W.
Schorer van de dreef van Arnestein, welke dreef zonder
twijfel den afgekarden dijk van de oostwatering, alzoo niet
voor eigendommelijk goed, maar voor een uitweg langs welke
Arnestein zelf, benevens Wijd-au en de wei van Jan de Plaa
moesten bezocht worden, gehouden is welkers beplanting
aan Arnestein als het voornaamste van het geheel is gede-
membreerd geworden.
Dat tegenwoordig die dreef de grondlast betaald, kan niets
nemen of geven, gemerkt een eigendunkelijke daad is, waartoe
men niet genoodzaakt is geworden, maar op eigen aangifte
plaats vindt. Tegen welke betaling, daar den eigendom ver
valt, kan gedoleerd worden".
Onder stond ..Aldus opgemaakt door wijlen den Heer
Verheije van Citters (van Popkensburg) den 3 Novr. 1819.
Van het bovenstaande is echter een gedeelte in de haven van
Middelburg gevallen, die in het jaar 1815 is gegraven,
A. C.(aland) 1
1Abraham Caland, een beroemd waterbouwkundige, werd den 22
Maart 1789 te Westkapelle geboren. Hij heeft het laatst gewoond op
Arnestein, waar hij 11 April 1869 overleed. Zie Zeeuwsch Zondagsblad
van de Prov. Zeeuwsche Middelburgsche courant dd. 18 Maart 1933.
Een neef van A. Caland, Frederik Caland, op het laatst der vorige
eeuw adjunct-commies op 't Rijks-archief te 's-Gravenhage, schreef mij
in 1893 o.a. Arnestein had dikke muren en zelfs nog een gedeelte
getinneerd evenals van eene vesting en ik meen, dat Mr. A. Caland mij
heeft gezegd, dat hij het nog gekend had met een toren".